Goed idee? Uitstekend idee!

[Eerder verschenen als column in Friesch Dagblad op 5 oktober 2018 PDF hier]

Is het een goed idee, dat de Friese overheden zonneparken zelf gaan ontwikkelen en beheren? Waarnemend burgemeester Van Klaveren van Ameland vindt van wel. Hij heeft er ook een prima reden voor: waarom zou Fryslân met lede ogen toezien dat grote sommen geld in de vorm van energiesubsidies verdwijnen in de zakken van veelal buitenlandse ontwikkelaars?

De burgemeester wil dat de provincie het voortouw neemt om samen met gemeenten te komen tot een provinciaal exploitatiebedrijf voor zonneparken. Daarmee hebben die gemeenten meer zeggenschap over hun omgeving en kunnen ze speculatie voorkomen – het direct doorverkopen aan buitenlandse investeerder, zoals nu wel gebeurt. Geld, kennis en werkgelegenheid blijft zo in Fryslân.

Een goed idee, wat zeg ik, een uitstekend idee. Wat de burgemeester – terecht – wil, bestaat namelijk al. Alleen, niet iedereen weet het.

Er is veel bereikt, de afgelopen jaren. Groepen burgers in alle windstreken van Fryslân hebben zich georganiseerd in lokale coöperaties en samen met coöperaties in Groningen en Drenthe hebben zij zelfs een eigen energiebedrijf opgericht, EnergieVanOns. Op veel plekken is men bezig met kleine en grote projecten rond zonnepanelen. Het keurmerk MienskipsEnergie certificeert de stroom die wordt opgewekt door deze coöperaties. Maatschappelijk verantwoorde ondernemingen in Fryslân kunnen nu zeker zijn dat zij lokale duurzame stroom kopen in plaats van ‘sjoemelstroom’. Stroom leveren van collectief zonnepark tot afnemer, het is in Fryslân georganiseerd.

Wat de burgemeester – terecht – wil, bestaat namelijk al. Alleen, niet iedereen weet het.

Waar (buitenlandse) ontwikkelaars zich weinig tot niets gelegen laten liggen aan de omgeving, werken lokale coöperaties juist vanuit die gemeenschap. De acceptatie én participatie van duurzame energieprojecten – zelfs de grotere – is van meet af aan ingebakken. Meer en meer gemeenteraden herkennen deze MienskipsEnergie-projecten als zeer wenselijk en funderen hun beleid rond duurzaamheid en planologie op deze waarden en processen.

Niet dat dat makkelijk is. Het is een groep vrijwilligers die jarenlang aan keukeltafels vergadert, in dorpshuizen plannen presenteert, ingewikkelde subsidies aanvraagt. Vaak lopen zij tegen hobbels op, hobbels die overheden hebben opgeworpen of niet snel genoeg slechten. Dat is zonde want die vrijwilligers doen dit niet voor het eigen gewin maar om hun omgeving duurzamer te maken op een manier die rechtvaardig & sociaal is en daarnaast milieu & landschap zo weinig mogelijk aantast. En geld en werkgelegenheid binnen de grenzen houdt, precies zoals Van Klaveren wil.

Ameland heeft het eigenlijk makkelijk; op het eiland bestaat al jaren een grote, zeer actieve coöperatie die samen met de gemeente eigenaar is van een groot zonnepark. Een voorbeeld dat op een aantal plekken in Fryslân navolging heeft gekregen maar elders verzandt in gemeentelijk onbegrip.

Burgemeester Van Klaveren zou die kennis én zijn jarenlange bestuurlijke ervaring kunnen inzetten om andere bestuurders een Fryslân-breed model van samenwerking tussen burgers en gemeente voor te houden.

Dan wordt zijn prima idee nog sneller werkelijkheid.

P2H – Stroom moet je niet weggooien

Collega-columnist Frans Debets had drie weken een belangrijk punt bij de kop. Als er veel zonnestroom geproduceerd wordt dan daalt de groothandelsprijs van elektriciteit sterk, soms tot onder nul. Het lijkt raar – gratis stoom of zelfs geld toe – maar dat is de werkelijkheid. Elektriciteit kunnen we niet op grote schaal opslaan en toch moeten elk moment van de dag vraag en aanbod in balans zijn. Bij een steeds groter aandeel zonnestroom kan op zonnige dagen het aanbod de vraag overstijgen.

Als je dan mede-eigenaar bent van het zonnepanelenpark dan kan het op zo’n moment voordeliger zijn om de stroom weg te laten lopen in de grond dan om te moeten betalen om het aan het net te kunnen leveren. Nu ben ik niet zo van het weggooien – en zeker niet van duurzaam opgewekte stroom – dus leg ik hier graag een ander voorstel naast.

We kennen allemaal het elektrische kacheltje dat snel behaaglijke warmte geeft maar waarvan iedereen ook door heeft dat dat behoorlijk duur is. Een onverwarmde logeerkamer kan snel even van de ergste kou ontdaan worden, maar voor permanent gebruik is elektrisch verwarmen te duur. Het gebruik van zo’n handig kacheltje is dus een kwestie van prijs.

Wat nou als de prijs van elektriciteit zo laag is – of zelfs negatief – dat het goedkoper is om, in plaats van gas, stroom te gebruiken voor verwarming; middels elektrische verwarming, een warmtepomp of innovatieve infra-rood verwarming. Dan winnen we dubbel: we krijgen goedkope warmte en we houden het gas in de Groningse grond. Je zou kunnen zeggen: het niet gebruiken van gas is eigenlijk een prima vorm van opslag.

Technisch is het geen probleem: elektrisch verwarmen is veilig en installatie is vaak goedkoop. Voor één huishouden zou het misschien niet zo veel uitmaken maar voor de voedselindustrie zou het bijvoorbeeld een uitkomst zijn. Hang in de grote kookketel een elektrisch verwarmingselement erbij en bepaal aan de hand van de prijs of je stroom of gas gebruikt voor het verwarmen. Net zo goed als je in de keuken voor het zetten van thee kan kiezen tussen een elektrische waterkoker of een fluitketel op het gas, maar dan op grote schaal. In vakkringen spreekt men van Power-to-Heat of P2H in de onvermijdelijke techno-newspeak van vandaag de dag.

Stel dat het dorp in het voorbeeld van collega Debets naast een zonneweide ook een collectief contract had voor slimme stroomafname en dat iedereen in het dorp beschikte over een extra boilertje dat automatisch wordt aangezet bij elektriciteitsoverschot. Zou deze zogenaamde Contracted Collective Demand Response helpen? Ik denk van wel en ik sta daar niet alleen in. Ook de mensen van het ministerie van Economische Zaken willen graag dat kleine gemeenschappen slimme technieken bedenken en proberen; EZ ondersteunt dat zelfs met een speciale regeling.

Stoplicht_Dearsum

Het elektriciteit-‘stoplicht’ van Dearsum. Een monumentje van Collective Demand Response avant la lettre.

Fryslân heeft op dat gebied een naam terug te winnen. In de jaren tachtig had het dorp Dearsum zelf de energievoorziening ter hand genomen. Om onbalans te voorkomen was er een bijzondere oplossing bedacht: midden in het dorp stond het ‘stoplicht’. Nog steeds zichtbaar vanaf de weg tussen Sneek en Leeuwarden, gaf het baken aan wanneer het dorp meer of minder produceerde dan het verbruikte. Stond het sein op ‘groen’ dan was het prima in balans. Was het ‘rood’ dan werd iedereen verzocht de wasmachine later aan te zetten. Hoe simpel ook, het was een innovatie die tot ver over de landsgrenzen aandacht trok.

Ik zou er een lans voor willen breken dat er opnieuw een dorp of wijk in Fryslân collectief deze uitdaging aan zou willen gaan. Met elkaar ervaren hoe we op een nieuwe, slimme manier met onze energie omgaan.

 

PS (2 mei 2015)

Op moment van publicatie (1 mei 2015) kwam Tesla met een innovatie (Powerwall) op de proppen. En zo ontstaat er in Duitsland een bijzondere samenwerking waar zelfs de boulevardkranten over schrijven: LightBlick (groene leverancier met meer dan miljoen klanten) zal in combinatie met Tesla haar virtuele net (“LichtBlick vernetzt Batterien im Schwarm“) verder uitbouwen.

Welke ondernemende geest opent hier in Nederland de weg in coöperatief verband?

 

Leren van stroomuitval

kaartje_elektriciteitsbedrijfBinnen een week had Europa twee niet gerelateerde problemen met het elektriciteitsnet. Eentje die niet had mogen gebeuren en voor veel schade zorgde en ééntje die voorspeld was en niet gebeurde. Van beide kunnen we veel leren.

Allereerst de grote stroomstoring van 27 maart 2015. In een groot deel van Nederland viel het licht uit. Het duurde nog geen uurtje en voor de meeste van de 1 miljoen huishoudens viel de schade mee – het bleef bij het opnieuw instellen van de klok op de oven en een knipperende wekker in de slaapkamer.

Toch was de impact groot: treinverkeer raakte de rest van de dag ontregeld, vliegverkeer op Schiphol werd omgeleid. Tentamens gingen niet door, niet-spoedeisende operaties werden uitgesteld. Internet en mobiele communicatie lagen er uit. Mensen zaten vast in liften en openbaar vervoer. De auto was geen beter alternatief, taxi’s waren niet te krijgen en er ontstond chaos door het uitvallen van verkeerslichten en informatieborden.

Voor bedrijven en instellingen kan een stroomstoring een echte ramp zijn. De zenders van de omroep bleven in de lucht en de noodvoorzieningen van ziekenhuizen bleken gelukkig goed te werken. Maar winkels missen omzet door klanten die tijdelijk niet kunnen pinnen en procesbedrijven kunnen dagenlang hier hinder van ondervinden en de schade kan zo maar in de tonnen lopen.

In Diemen ging het mis, tijdens (of door) werkzaamheden door landelijk netbeheerder TenneT aan het hoogspanningsstation. Dat is – zoals het hele hoogspanningsnet – dubbel uitgevoerd. Als er één schakel uit klapt, neemt een ander deel van het systeem het over. Daar merkt een gebruiker niets van. Dat het toch fout ging is zorgelijk. Dat zou niet moeten mogen.

Zoals altijd is het goed om te leren van dergelijke voorvallen. Juist als het mis gaat weet je wat je als samenleving hebt aan de infrastructuur die we met z’n allen financieren.

Een week eerder was men in Duitsland ook aan het leren; druk in de weer om te regelen dat de elektriciteitsnet tijdens de zonsverduistering van 20 maart goed zou blijven functioneren. Tijdens een zonsverduistering wordt er opeens veel minder stroom opgewekt door de grote hoeveelheid zonnepanelen die daar inmiddels zijn geïnstalleerd. Terwijl het verbruik overdag op dezelfde hoogte blijft. Deze dip was goed te voorzien en door goede ingrepen kwam de elektriciteitsvoorziening niet in problemen. Dat is bijzonder omdat in het ‘echt’ nog weinig ervaring is met grote fluctuaties in netwerken waarbij veel lokale energie wordt opgewekt. Critici van de energietransitie werpen vaak op dat het systeem veel wind- en zonne-energie gewoonweg niet aan kan. De positieve ervaringen in Duitsland geven gelukkig minder voeding aan dergelijke gedachten.

Als het TenneT lukt om het net in de lucht te houden en de in Duitsland opgedane kennis in te zetten in het Nederlandse elektriciteitssysteem dan kunnen we in goed vertrouwen blijven investeren in een duurzame energievoorziening die ons de komende decennia niet in het duister laat zitten.

Dan hoeven we niet te wachten tot er op 12 augustus 2026 weer een grote zonsverduistering is – dan leren we elke dag.

 

Opgewekt

column Friesch Dagblad
vrijdag 28 november 2014

Column_FD_08Normaal ga ik niet naar Duurzame Energie-congressen. Vaak wordt daar alleen gesproken over hoe de wereld er volgend jaar uit zou moeten zien. Vlotte vrouwen van traditionele energiebedrijven vullen zalen met zalvende woorden over wijze waarop de duurzame toekomst door hun toedoen nu – bijna – echt heel dichtbij komt. Namens adviesbedrijven met bizarre namen kondigen mannen in hippe pakken grote projecten aan. En volgend jaar worden deze beoogde projecten door zo mogelijk nog grotere uitdagingen toch even opzij geschoven. Zelfverklaarde goeroes schetsen vergezichten waarin hun bedrijven een belangrijke rol in ‘de transitie’ blijken te vervullen.
Als je dan de presentaties van elk jaar achter elkaar zet dan bekruipt je het gevoel dat daden achter blijven bij grote woorden.

Dit jaar ging ik naar ‘Hier Opgewekt! Hét evenement voor en door lokale duurzame energie initiatieven’. Negenhonderd man uit het hele land zou bijeenkomen in Den Haag om ervaringen uit te wisselen.
Ik was bang dat het een zelf-feliciterend Randstad-feestje zou zijn. Maar het viel mee. Er waren eerlijke presentaties, over goede én juist ook slechte ervaringen. Felle discussies tussen mensen die met verstand van zaken bezig zijn lokaal, of juist achter de schermen in ministeries, bezig zijn om een groter aandeel duurzaam opgewekte energie mogelijk te maken. Enthousiasme om kleine successen en slimme technieken. Vastbeslotenheid om hobbels te nemen met beloftevolle financieringsvormen of door te lobbyen om knellende wetgeving te veranderen.

Dat ik daar met een glimlach rond liep komt ook doordat er vanuit het Noorden echte resultaten te melden zijn. In Fryslân zijn tientallen energiecoöperaties actief – met projecten om collectief te besparen, huizen te isoleren of zonnepanelen op eigen daken, het buurthuis of op een weiland te leggen. En sinds afgelopen zomer hebben Friezen, Groningers en Drenten de mogelijkheid om over te stappen naar hun eigen, goedkope energiebedrijf Noordelijk Lokaal Duurzaam energie – en duizenden doen dat inmiddels ook. Zo kunnen zij zelf bepalen op welke wijze duurzame stroom (en op termijn groen gas) opgewekt wordt.

Als één van de mensen van het eerste uur mocht ik in speciale sessies voor overheden tekst en uitleg geven bij onze vorderingen. En daar werd bevestigd wat ik al dacht: in het Noorden lopen we voorop.

Provinciale ambtenaren uit de rest van het land verbaasden zich over de leningen die provinciebesturen van Drenthe, Groningen en Fryslân gemeenschappelijk beschikbaar gesteld hadden voor ons eigen noordelijke energiebedrijf en over het Fûns Skjinne Fryske Enerzjy dat financiële kennis en leningen beschikbaar stelt om grotere lokale projecten in Fryslân van de grond te krijgen.
Gemeente-ambtenaren uit alle hoeken van het land keken op toen ik vertelde hoe gemeenten in Fryslân inmiddels samenwerken om lokale initiatieven meer mogelijkheid te geven om projecten uit te voeren. Niet door met subsidies te strooien, maar door bijvoorbeeld vergaderruimten met een pot koffie ter beschikking te stellen. Door te luisteren naar klachten en ideeën, door mee te zoeken naar niet eerder vertoonde oplossingen.

Ik denk dat wij hier in het Noorden goed weten wat de kracht van gemeenschappen, van dorpen en wijken is. Dat gewoon beginnen dé manier is om samen een duurzamer toekomst dichterbij te brengen. En daar willen wij best de rest van Nederland nog wat van leren.

Afgelopen vrijdagavond verliet ik Den Haag en ging ik fluitend terug naar Fryslân.

Opgewekt.

Market design – opnieuw nadenken over energiemarkt en beprijzing

In een recent Bloomberg-bericht (ht2 Damian Carrington) wordt duidelijk gemaakt dat het oude denken over de Merit Order en de daaraan gekoppelde beprijzing van elektriciteit niet meer van toepassing is. Stadtwerke Leipzig (een groot regionaal publiek nutsbedrijf in Duitsland) gooit de knuppel in het hoenderhok: “the [electricity] market design we have doesn’t work”.

Zon, wind & de Merit Order

Hoe werkt dat ook al weer met de Merit Order? Die stelt dat op elk moment de dan stilstaande productiecapaciteit met de laagste marginale kosten als eerste ingezet wordt om stroom te genereren. Die marginale kosten worden voornamelijk bepaald door het soort brandstof en het rendement van de centrale. Dat was eigenlijk altijd kernenergie & kolen, daarna verschillende gascentrales en – als alles aan stond – op een gegeven moment oliegestookte centrales. Zo was dat vóór de liberalisering centraal geregeld en werd er, bij het openstellen van de elektriciteitsmarkten, van uit gegaan dat de markt dat mechanisme automatisch volgde.

Nu, met zon- en windenergie met NUL marginale kosten, werkt dat mechanisme niet meer. Elektriciteit van zon en wind is altijd aan de beurt. Nu valt dat wel mee in Nederland – daar is niet veel capaciteit – maar in Duitsland is dat inmiddels een ander verhaal.

Wat het probleem is in Duitsland

Duitse energiebedrijven klagen over te lage prijzen die op dit moment worden betaald op de groothandelsmarkten. Ze verdienen – naar eigen zeggen – te weinig doordat kolen- en gascentrales vaker dan bedoeld stilstaan, zeker in de dure uren overdag. Ook gaan plannen voor nieuwe gascentrales de ijskast in.

Hoe komt dat? Het lijkt mij een combinatie van drie zaken.

  1. heel veel zon- en windenergie capaciteit is er de afgelopen jaren bijgekomen;
  2. zon- en wind krijgen voorrang op het net;
  3. prijsmechanisme op de Duitse elektriciteitsmarkten gaat er van uit dat goedkoopste vormen van elektriciteitsproductie strijden om de vraag.

Nu is het zo dat zon (en in mindere mate wind) de dure uren wegkapen voor een aantal gas- en kolencentrales. Deze centrales zijn neergezet met de gedachte dat zij alleen bij vraag overdag, tegen een redelijk hoge vergoeding, stroom kunnen produceren. Deze centrales staan nu overdag vaker stil omdat de ‘piek’ overdag opgevuld wordt door grote hoeveelheden zonnestroom. Bij minder draaiuren worden deze centrales opeens een stuk minder winstgevend. En zeker als de echt dure uren overdag door gratis zon wordt opgevuld, hebben de eigenaren en investeerders van de gas- en kolencentrales het nakijken. Het rapport van Fraunhofer lijkt ook in die richting te wijzen.

Het rare is dus dat de groothandelsprijs van elektriciteit hierdoor daalt. De piekprijs op de EEX, niet geheel toevallig ook gevestigd in Leipzig, is volgens het bericht van Bloomberg ten opzichte van vorig jaar gedaald met 18%.

Krijgen wij in Nederland dergelijke situaties?

Nee, niet op korte termijn. Omdat in Nederland wind- en zonne-energie (nog) niet zo’n vlucht genomen hebben, en omdat er geen feed-in-tariff voor duurzaam opgewekte energie bestaat, zullen deze situaties aan ons land voorlopig voorbijgaan.

De oplossing

Eén van de drie oorzaken moet worden aangepakt. Maar welke?

  1. De capaciteit van zon en wind kan niet meer worden verminderd.
  2. De ‘voorrangsregels’ in de wet voor duurzaam opgewekte stroom kunnen niet zonder meer worden teruggedraaid.
  3. Marktmechanisme moet worden aangepakt.

Zolang er geen mogelijkheid is aan de vraagzijde beter te beprijzen, zal inderdaad ‘de’ markt andere vormen van prijsstelling voor de verschillende vormen van energievoorziening moeten bieden. Dat laatste is wat Stadtwerke Leipzig voorstaat. Ik denk dat ze gelijk hebben – zeker als de groei van duurzame energie voortzet. Bij een afnemende prijs voor piekstroom kan op den duur alleen duurzaam opgewekte stroom met zeer lage marginale kosten concurreren met zon & wind! Tegen die tijd hebben we allang afscheid moeten nemen van de oude Merit Order als prijsstellend gegeven. En daarmee van het basisbeginsel van de vrije elektriciteitsmarkt.

Nadenken

Lastig is namelijk dat we als land altijd regelbaar vermogen achter de hand moeten hebben om pieken en dalen op te vangen. Maar als de piekprijs te laag blijft, zal geen producent centrales bijbouwen. Dat zal op korte of lange termijn voor problemen zorgen. Wellicht is een optie om te onderzoeken of er – bijvoorbeeld – drie vormen van beprijzing van productie nodig zijn:

  1. baseload vergoedingen
  2. duurzame energie vergoedingen
  3. capaciteitsvergoedingen (benut/niet-benut)

Daar denken we nog eens over na. Ook in Nederland.

 

Over energie en getallen, altijd lastig.

kommer & kwel

Het Brabants Dagblad had dit weekend een artikel (“Energievoorziening hapert”, geen link; HT2 Henk vdB) over de totale mislukking van de Duitse Energiewende – althans daar kwam het op neer. ‘Onbetaalbare’ stroom, zonnefirma’s failliet, miljarden subsidie door het putje, afgesloten gezinnen, conflicten met burgers. En dan nog het voornaamste knelpunt: geen geld voor uitbreiding stroomnet – waarbij het dagblad vergat te melden dat het Nederlandse TenneT daarvoor verantwoordelijk is. En dan geven die vermaledijde zonnepanelen maar voor 3 procent dekking van de energiebehoefte. Kortom: kommer en kwel daar bij de Oosterburen.

Optimist

Noem mij een optimist maar ik kijk graag naar een paar andere getallen over hetzelfde. Zo kwam het Duitse industrie IWR twee weken geleden met bijzonder nieuws:

Weltrekord: Deutsche Solaranlagen produzieren erstmals Strom mit über 20.000 MW Leistung (nieuws ook in Nederland wijdverbreid opgepikt)

De schatting was in totaal zelfs boven de 22.000 MW. Nu klinkt dat veel, met al die nullen, en als er 0,022 TW had gestaan was het maar de vraag of dat nieuws zoveel nieuwsfeeds, twitteraars en bloggers had opgeleverd.

Wat is nou helemaal 0,022 TW?

Maar is het veel? Ja! Voor Duitsland is dat veel (meer dan 40% van de op dat moment gebruikte stoom). En voor Nederlandse begrippen is het héél veel. Als we de Maximale Nederlandse Systeemvraag als uitgangspunt nemen dan is het veel. Die Duitse zonnepanelen leverden meer dan wij in Nederland zouden kunnen gebruiken. Reken maar na:

De maximale systeemvraag (Tabel 1 uit TenneT Managementsamenvatting Kwaliteits- en Capaciteitsplan 2010 – 2016) stelt voor 2012 een maximale binnenlandse systeemvraag van 20.589 MW. Dat is dus zo’n 1,5 GW minder – zeg maar stroom ter grootte van 2 grote gascentrales of 3 maal Borssele.

Dus als wij alle lampen en apparaten aanzetten, in fabrieken op vol vermogen aluminium, plastic, cement, glas en papier produceren, alle serverfarms maximaal belasten, airco’s voluit zetten, elektrische auto’s opladen … dan nog produceerden op die zonnige dag in mei de zonnepanelen in Duitsland meer.

grootschalig, langjarig, technisch. Voor & door burgers

Ik denk dat die Duitsers de goede kant op gaan. Die denken zoals je moet denken over energievoorziening: grootschalig, langjarig, technisch en met de bevolking en bedrijven als voornaamste investeerders. Dus niet door middel van een in de haast in elkaar geflanste flutsubsidie van 22 miljoen voor zonnepanelen. Daarmee haal je alle momentum uit een langzame maar krachtige Nederlandse Energiewende waar burgers en bedrijven inmiddels al lang rijp voor zijn.

Kernenergie economisch niet interessant, schaliegas geen optie, kolencentrale te duur… wat nu?

Een aantal verschillende berichten de afgelopen maanden geven bijelkaar een bijzonder beeld van de Grote Ontwikkelingen die er op dit moment spelen op het gebied van de Nederlandse elektriciteitsproductie. Laten we er even een paar langslopen.

Kerncentrale – nee dank u

Duidelijk is dat op dit moment niemand zich wil branden aan de ideeën die het kabinet heeft op het gebied van kernenergie. Een tweede centrale bij Borssele komt er op dit moment gewoon niet. Eigenaar Delta durft het gelukkig niet aan, maar ook de grote Duitse (RWE) en Franse energiebedrijven hebben geen belangstelling.

Kolencentrale – jammer dat het niet uit kan

Enkele jaren geleden zag het er naar uit dat er zomaar 4, 5, 6 kolencentrales bijgebouwd zouden gaan worden. Nu niet meer, vandaag is er weer een centrale gesneuveld. Dit keer die in Vlissingen, u weet wel van de ‘environmentally friendly power generation with little or no emission of CO2’, zoals C.GEN deze kolencentrale placht te greenwashen. Nog steeds is de Essent/RWE-centrale bij Eemshaven de enige die nu echt afgebouwd wordt. Liever niet trouwens, want het is economisch niet meer rendabel maar om nu de stekker er uit te halen zou om economische redenen dom zijn: “Tachtig procent van het geld is inmiddels uitgegeven“, zoals de topman al eerder aangaf.

Schaliegas – dat mag dan weer niet

Het wordt ‘m niet, schaliegas in Europa. De meeste landen in Europa hebben er geen zin in, zijn het zelfs aan het verbieden. Ook in Nederland mochten proefboringen niet – in dit geval verboden door de rechter in eerste aanleg. Schaliegas haalt dus in Europa niet, zoals in de V.S. gebeurde, de komende jaren zomaar de gasprijs onderuit.

…en wat doet de olie?

...en wat doet de olie?

dat wordt weer sparen voor gas...

Hoezeer de economische vooruitzichten investeringen in Kern & Kolen niet haalbaar maken, is de prijs van olie op moment van bloggen, 22 februari 2012, dik boven de EUR 120. Dat betekent dat oliegerelateerde gascontracten later dit jaar weer fors duurder worden. Dat is vreemd – waarin zou een energiebedrijf op dit moment dan wel in willen investeren? Die investeringen, die lagen toch al vast, zou je zeggen. En je moet ergens toch de elektriciteit vandaan halen.

Waar moet je dan wel in investeren vandaag? Ik weet wel wat.

Toevallig vandaag is een artikel in Nature Materials verschenen. De auteurs (waaronder een Nederlander van het FOM, jawel) schetsen een theoretisch ontwerpmodel waarbij zonnecellen vele malen efficiënter zijn in het omzetten van licht in elektriciteit. Het is allemaal theoretisch en de praktijk zou het moeten uitwijzen wat er van de claims overblijft, maar ja, als je daar rendementswinst kan halen dan wordt het op een gegeven moment wel heel simpel.

Kijk, daar moet nou geld naartoe. Bijvoorbeeld, ik noem maar wat, de miljoenen die minister Verhagen had klaargelegd om de vergunning van Borssele 2 versneld te gaan begeleiden. Dan zou vandaag een grote stap in energietransitie gedaan zijn. Een fossiele stap naar achteren en een duurzame naar voren.