Landbouw is knetterhard nodig, maar niet voor de export

(Column eerder verschenen in Friesch Dagblad, voor niet-abonnees hier de PDFversie zoals deze in de krant verscheen)

Na de Tweede Wereldoorlog was de landbouw in slechte staat. We kunnen echter weinig lessen trekken uit die tijd. Toen was de bevolking ondervoed uit de oorlog gekomen, nu zijn we welvaart-obees. Toen waren de polders ondergelopen, nu is er te weinig grondwater. Toen was er een tekort aan vee en mest, nu komen we er in om. Nu is het niet de onderproductie maar juist nu het teveel dat ons nekt.

Het kostte Sicco Mansholt als landbouwminister enkele jaren om de landbouw weer zelfvoorzienend te maken. De boer kon door productsubsidie en inkomenssteun niet alleen voedsel voor Nederlanders maken, melkproducten, tomaten en vlees gingen de grenzen over. De kennis en innovatie werden wereldberoemd.

Dezelfde positieve crisisinstelling van Mansholt moeten politici nu omarmen. En dat begint met perspectief. Dat perspectief moet vanuit de maatschappij komen, niet vanuit ‘de markt’. En zeker niet vanuit kaartjes met ‘stikstofcontouren’

De wal heeft het schip gekeerd. Terwijl het aantal boeren decimeerde is de landbouw zelf te groot geworden voor Nederland. Het vrije-markt-met-subsidie-verdienmodel helpt niet alle boeren aan een vast en eerlijk inkomen. Of Nederland aan het juiste voedsel en een gezonde leefomgeving.

Dezelfde positieve crisisinstelling van Mansholt moeten politici nu omarmen. En dat begint met perspectief. Dat perspectief moet vanuit de maatschappij komen, niet vanuit ‘de markt’. En zeker niet vanuit kaartjes met ‘stikstofcontouren’ en de gedachte dat boeren zijn te sussen met bizar veel miljarden gemeenschapsgeld. Dat perspectief komt niet van politici die de vingers in de oren doen en boven de barbecue gillen dat er niets aan de hand is.

Als we uitzoomen van de stikstofcrisis en weifelachtige politici, dan zien we juist veel crises waarin de landbouw de oplossing is en niet het probleem.
Het begint met een lijst van landbouwproducten die de bevolking kan voeden en kleden in tijden van crisis, oorlog en klimaatverandering. We moeten verbouwen wat we nodig hebben, niet wat we wellicht ergens op aarde tegen lage prijzen kunnen verhandelen.

Voedselproductie moet gerelateerd zijn aan een gezond dieet. We importeren granen en verbouwen gewassen als voer voor exportvlees maar verbouwen nauwelijks graan om de eigen bevolking te voeden. Terwijl Poetin de graanschuren van de Oekraïne leegrooft, kunnen wij ons voorbereiden op lege schappen in de supermarkt.
Landbouw is knetterhard nodig en niet alleen voedselproductie. We hebben grondstoffen voor de energietransitie nodig, vezels voor textiel en isolatie, herstel van biodiversiteit, verbetering bodem, opslag van CO2.

En het geld dan? Waarom geen lijst met landbouwproducten, grondstoffen, natuur- en klimaatwaarden opstellen gekoppeld aan een subsidiemechanisme waarop boeren kunnen intekenen. Niet voor 1 jaartje, maar bijvoorbeeld voor 15 jaar, net als de SDE-subsidie voor de opwek van duurzame energie. Dat werkt als mechanisme voor investeringen prima. De overheid vraagt en zet geld klaar, de bedrijven leveren. Prima als iemand liever maïs voor koeien in plaats van hennep voor isolatiemateriaal verbouwt, maar dan geen subsidie.

Om de transitie naar een dergelijke vraaggestuurde in plaats van marktgestuurde agrarische economie mogelijk te maken, dient er voldoende ondersteuning en inkomenssteun te zijn. De boeren die meedoen moeten we binnenboord houden en koesteren. We hebben ze meer dan ooit nodig.

Hard nodig.