[Column eerder verschenen in Friesch Dagblad op 15 februari 2019]
Windpark Fryslân is een groot project van 89 windturbines dat door private ondernemers wordt aangelegd in het noorden van het IJsselmeer. De Provincie Fryslân heeft aangegeven een financieel belang in het park na te streven. Daarvoor is een bedrag van maar liefst 127 miljoen opzij gezet.
Dat de Provincie Fryslân besluit dat het in het algemeen belang nodig is deel te nemen in een windpark dat zichzelf prima kan financieren is vreemd. Maar in het beste geval kan je zeggen dat het de mogelijkheid biedt invloed aan te wenden in een project dat een grote impact heeft op het beleven van ruimte en rust.
Natuurlijk, geld is ook een drijfveer. Het park verwacht een enorme subsidie van de Rijksoverheid te krijgen. Dat zo een deel van de winst zo in de provincie blijft, lijkt een nuttige bijkomstigheid.
De Provincie heeft deze maand een plan aan de Staten voorgelegd onder het mom van burgerparticipatie. In het plan kunnen Friezen – met alle risico’s die daar aan kleven – ook deelnemen in het project. Burgers kunnen veelvouden van 500 euro inleggen in de vorm van een obligatielening. De vrijwilligers van energie-initiatieven moeten deze leningen lokaal als wederverkopers aan de man brengen.
De claim van gedeputeerde De Rouwe dat lokale energiecoöperaties staan te trappelen om dit windpark te omarmen staat loodrecht op mijn waarneming. Sterker nog, ik denk dat dit het het laatste is waar lokale gemeenschappen op zitten te wachten.
Voor lokale gemeenschappen die zich hebben uitgesproken om collectief met wind energie op te wekken, lijkt een dorpsmolen in veel gevallen de ideale oplossing. Maar de Provincie weigert categorisch, ondanks een aangenomen statenmotie, deze vorm van lokale opwek toe te staan. De gewenste vernieuwing van de succesvolle dorpsmolen van Reduzum laat zo al jaren op zich wachten. Lokale gemeenschap: vóór. Gemeente Leeuwarden: vóór. Gedeputeerde Staten: tégen.
Andere lokale coöperaties proberen collectieve bespaarprojecten gefinancierd te krijgen en de benodigde ondersteuning daarvoor te regelen. Een motie in Provinciale Staten om een garantiefonds in te richten om de financiering van duurzame investeringen ook in minder rijke gemeenschappen te laten slagen werd – na lang uitstel – uiteindelijk door de Gedeputeerden afgewezen.
Het feit dat er nu een beroep gedaan wordt op de Friese coöperatieve gemeenschap om de financiering van dit park te promoten is niet minder dan parasitair op de lokale investeringsbereidheid én de vrijwilligersstructuur van dorpen en wijken die zich de moeite getroosten vooruit te lopen in de verduurzaming van de samenleving.
Want elke Euro voor Windpark Fryslân die uit de zak geklopt wordt van lokale coöperaties is er één die niet geïnvesteerd kan worden in een dorpsmolen of collectief zonnedak. En elk vrijwilligersuur om deze overbodige lening aan de man te brengen is er één die noodzakelijke besparingsmaatregelen in de wijk wéér niet dichterbij brengt.
Dappere pogingen van groepen burgers en Provinciale Staten om duurzame lokale plannen voor álle Friezen te verwezenlijken strandden in het hoogste college in Fryslân. Dat dat college doodleuk terugkomt met een voorstel om vrijwilligers van lokale duurzame initiatieven als colporteurs op pad te sturen, strooit zout in die nog verse wonden.