Wrangschikking

Altijd weer goed voor wat reuring in het energiewereldje: een ranglijst.

Ook dit jaar heeft de Consumentenbond de herkomst van elektriciteit onderzocht. De publicatie (pdf) was dit keer een samenwerking met Greenpeace, Hivos, Natuur &Milieu, Wereld Natuur Fonds en WISE. Niet de minsten.

DUURZAAMHEID_STROOMLEVERANCIERS_DEF_(2)Alle in Nederland actieve energiebedrijven zijn langs de meetlat gelegd en krijgen een rapportcijfer. Van een schamele 3 voor reus RWE/Essent tot een 10 voor een drietal kleintjes.

Nederland loopt in vergelijking met andere Europese landen achterop bij de omschakeling naar hernieuwbare energiebronnen en in het terugdringen van schadelijke broeikasgassen. En niet zo’n klein beetje ook. Zolang er kolencentrales op volle toeren blijven draaien (want goedkoop) moeten we alert zijn waar energiebedrijven mee bezig zijn.

Vele energiebedrijven waren onaangenaam verrast door de waardering. Zeker de grote die nog steeds geconfronteerd worden met lasten uit het verleden. Bedrijven als Eneco proberen met grote wind- en zonneparken zichzelf duurzamer te maken, maar blijven getalsmatig ver achter bij hippe nichebedrijfjes.

Heeft het überhaupt zin al deze bedrijven op één rij te zetten? Het blijft appels met peren vergelijken. De een stelt het klimaat voorop en vindt kernenergie een serieus alternatief om op grote schaal de broodnodige CO2-reductie te versnellen. De ander gruwt bij de gedachte alleen. Eerder genoemde WISE bijvoorbeeld, één van de opstellers van het rapport, is mordicus tegen elke vorm van atoomstroom. Die wordt dan ook zonder omhalen bij de minst duurzame vormen van technieken geschaard. Voor Drentse bewoners die geconfronteerd worden met plannen voor enorme windmolens in hun directe omgeving lijkt de fraaie 10 van projectontwikkelaar Raedthuys/Pure Energie waarschijnlijk een bizarre vergissing.

Ook ons ‘eigen’ coöperatief energiebedrijf Noordelijk Lokaal Duurzaam kreeg een veeg uit de pan. Hoewel het in 2014 begonnen bedrijf met wind- en zonne-energie slechts de meest duurzame stroom – in mijn ogen tenminste – levert, kreeg het een onvoldoende en het predicaat ‘volger’. Met de coöperatie op Ameland in de gelederen, initiatiefnemer en mede-eigenaar van het grootste zonnepark van Nederland, zou je toch denken dat hier sprake is van een koploper en zeker niet van een slaafse volger.

Wat totaal niet klopt is dat alle producten, alle bedrijven op één hoop zijn gesmeten en dat er daarna een zeer discutabele rangschikking is aangebracht die als het voornaamste nieuws naar buiten wordt gebracht. En ja, getuige persberichten, ingezonden brieven, briesende mails in mijn mailbox en openbare blijdschap op sociale media is de aandacht inderdaad volledig verlegd naar de rapportcijfertjes. Dat is zonde.

Jammer, want het onderzoek levert een grote hoeveelheid prima getallen en duidelijke grafieken op. Puik werk dat niet voldoende gewaardeerd kan worden. Daar waar transparantie totaal niet in het systeem zit ingebakken en grote energiebedrijven – ook een paar kleintjes overigens – geheimzinnig doen over hun bedrijfsactiviteiten, zijn onderzoeken als deze goud waard.

Alleen moeten consumenten zelf kiezen en niet de Consumentenbond cs.. Op basis van deze gegevens en goede achtergrondinformatie kunnen we zelf prima keuzes maken. Sterker nog, laten we het omdraaien: wij, gebruikers, geven aan wat wij voor mix van zon, wind of wat dan ook willen en het energiebedrijf probeert zo goed mogelijk daar gevolg aan te geven.

Het zal u inmiddels niet verbazen dat ik een dergelijke voorstel bij Noordelijk Lokaal Duurzaam heb liggen.

Zonde van het geld

Vorig jaar is in Fryslân zo’n 347 miljoen aan subsidie voor de productie van duurzame energie gegeven. Dat geld, uit de jaarlijkse Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+), ondersteunt de exploitatie van liefst 266 projecten. Fryslân scoort met 10% van het beschikbare budget meer dan het landelijk gemiddelde. Dat is een mooie opsteker: het kan de provincie weer een stapje duurzamer maken.

Wie een SDE+subsidie krijgt zit geramd. De overheid garandeert namelijk vijftien jaar een prijs voor de opbrengst. Veel van de Friese aanvragen betreffen zonnepanelen op daken, veelal door of namens agrarische ondernemers. Gegarandeerde opbrengst, vijftien jaar lang subsidie, hier droomt elke ondernemer van, zeker in tijden van snel dalende melkprijzen.

Maar een aanzienlijk deel van deze subsidiepot dreigt niet gebruikt te worden (zie onder andere rapport rekenkamer). Dat is, op alle mogelijke manieren, zonde.

Het is zonde omdat je met deze regeling met winst energie kunt opwekken. Je kunt er gewoon geld mee verdienen.

Bovendien kan met het geld de werkgelegenheid in Fryslân een boost krijgen. Denk aan installateurs, bouwbedrijven, maar ook adviseurs en fiscalisten.

Het is verder zonde omdat er elk jaar veelbelovende projecten achter het net vissen. De SDE+ werkt met een wie-het-eerst-komt-het-eerst-maalt-methode waarbij weinig wordt gekeken naar financiële haalbaarheid en totaal niet naar lokaal draagvlak.

Dat is zonde omdat het geld bestemd is voor duurzame productie. Gebeurt er niets mee, dan komt het weer op de grote stapel geld van minister Kamp. En met deze minister is het dan de vraag of hij er alsnog een duurzame bestemming aan geeft.

Het is zonde omdat er voor dit jaar bijna geen geld beschikbaar is voor lokale productie van zonne-energie – de pot is helemaal leeg omdat er veel is aangevraagd voor wind en biomassa.

Het is helemaal zonde omdat Fryslân daarmee achter blijft, dat duurzaamheidsdoelstellingen niet gehaald worden.

Natuurlijk zijn er veel redenen waardoor projecten alsnog lastig te verwezenlijken lijken. Er zijn technische beperkingen, financiering blijkt wat lastiger, het ontbreek de ondernemer aan tijd om het project goed aan te pakken, algemene koudwatervrees, verwachte problemen met omwonenden; onbekendheid met wet- en regelgeving, verwachte aansluitingsperikelen etc..

Maar er kan vaak veel meer dan voor mogelijk wordt gehouden. Financiering hoeft geen probleem te zijn zo kent Fryslân langjarige, goedkope leningen. Projecten kunnen – binnen grenzen – worden aangepast. Samenwerking met lokale initiatieven kunnen terechte zorgen wegnemen. Technische kennis, fiscale adviezen, participatiemodellen – allemaal aanwezig. En ja, er zijn energiebedrijven die de stroom willen kopen.

Ik stel voor dat Michiel Schrier de nieuwe duurzame energie gedeputeerde, deze zaak naar zich toetrekt en een team formeert met enkele specialisten zoals mensen van lokale coöperaties, met de mannen achter het Fryske duurzame energiefonds FSFE, met installateurs en natuurlijk met vertegenwoordigers van boeren.

Met de juiste communicatie en coördinatie van de ondersteuning moet het mogelijk zijn dat geoormerkt geld uit Den Haag ook daadwerkelijk de provincie bereikt. Het gaat om miljoenen voor Fryslân, het gaat over duurzame energie. Redenen genoeg.

 

 

Windmolens in Fryslân – als je ze niet wil, krijg je ze toch (maar verdien je er niets aan)

Column Friesch Dagblad – mei 2014
De discussie over windmolens in Fryslân is een nieuwe ronde ingegaan. Op tientallen plekken in Fryslân worden nu avonden belegd waarin burgers kennis kunnen maken met plannen voor nieuwe windmolens in hun omgeving. Plannen die bewoners behoorlijk kunnen overvallen en alleen al daarom tot ergernis kunnen leiden.

Het lastige is dat de uitkomst van deze discussie onder hoge druk staat. Er moet snel een provinciaal plan voor windmolenparken komen, anders klapt het rijk er overheen met een eigen plan. Dat terwijl juist een proces als dit zorgvuldigheid, tijd, bewonersbetrokkenheid, veel overleg en politieke moed vereist.

Toch, als dit proces niet loopt – er is veel weerstand, er is weinig belangstelling om tot goede afspraken te komen, burgers kunnen niet meebeslissen of participeren – wordt de uitkomst wellicht nog onwenselijker. Het bizarre feit is namelijk dat áls de burgers in Fryslân geen windmolens willen, ze deze tóch krijgen en, in plaats dat men er lokaal nog wat aan kan verdienen, zullen dan alle inwoners van Fryslân er meer voor moeten betalen.

De verplichting tot het plaatsen van windmolens die de provincie jaren geleden heeft afgesproken met de rijksoverheid moet linksom of rechtsom worden gehaald. Als de provincie Fryslân niet snel met een goed plan komt voor windmolenprojecten – om het vriendelijk te zeggen: dat hebben ze niet – bepaalt het rijk zelf waar het komt. Daar is een speciaal instrument voor, de Rijkscoördinatieregeling, en die sluit alle inspraak en beroepsmogelijkheden kort. Die molens komen dan in het Noordelijk deel van het IJsselmeer. Een groot park, daar kun je donder op zeggen. Het rijk gaat in dat geval geen afspraken maken met Friese bewoners of bedrijven maar gunt het project aan een handjevol bedrijven. Zo zullen een paar grote projectontwikkelaars en financiers nog een stuk rijker worden, krijgen lokale Friese bedrijven het nakijken bij de aanbesteding en, niet te vergeten, zal dat grote windmolenpark een paar honderd miljoen euro’s MEER aan gemeenschapsgeld kosten – windmolens in water krijgen meer subsidie dan die op land. Dus het is niet zo dat de burgers die denken geen last te hebben van deze molens opgelucht adem kunnen halen: deze IJsselmeer-oplossing is een stuk duurder; naar friese schaal uitgerekend zou dat tot duizend euro per gezin meer kosten. Er is dus eigenlijk iedereen veel aan gelegen dat – waar dat maar kan – omwonenden en lokale projectontwikkelaars tot afspraken kunnen komen.

Het kan ook anders: op verschillende plekken in Fryslân draaien dorpsmolens. Kleinschalig, met vaak ruime betrokkenheid van het dorp en, niet onbelangrijk, een inkomstenbron voor de lokale gemeenschap. Het is echter geen panacee, het kan domweg niet overal. En het is zeker niet makkelijk: het vereist politieke lef om dorpsmolens op de raadsagenda te zetten; het vereist doorzettingsvermogen om daar in je eigen dorp of wijk de schouders onder te willen zetten; het vereist ondernemerschap om het project van de grond te tillen. Maar mensen met lef, doorzettingsvermogen en ondernemerschap zijn er gelukkig.

In dit stuk mist u ongetwijfeld een lofzang op duurzame energie. Dat klopt. In mijn optiek is duurzaamheid geen doel maar een logische consequentie van ons eigen handelen. Immers als wij, in onze eigen regio, mogen bepalen op welke wijze wij energie willen opwekken en gebruiken, dan doen we dat met een goed oog voor mens en milieu; belonen wij hen die ons helpen en financieren op een eerlijke manier, en vergoeden wij hen die overlast hebben. Zeker bij windmolens.

Fraccen of fracken?

Onze Taal heb ik verzocht het werkwoord ‘fraccen’ op te nemen in de onvolprezen lijst met Engelse werkwoorden in het Nederlands. Aan dat verzoek is gehoor gegeven:

Maar nu vraag ik mij af of ‘fracken’ toch niet beter is. Dat wordt de laatste tijd veel meer gebruikt en het woord zit visueel meer tegen het oorspronkelijke ‘fracking’ aan. ‘Fraccen’ lijkt anderzijds met die twee cc’s meer op andere mooi-rare woorden als stuccen of aerobiccen.

Tot nader order houd ik het bij fraccen, op het gevaar af mij hierdoor in een ongooglebare hoek van het universum te verstoppen.

Market design – opnieuw nadenken over energiemarkt en beprijzing

In een recent Bloomberg-bericht (ht2 Damian Carrington) wordt duidelijk gemaakt dat het oude denken over de Merit Order en de daaraan gekoppelde beprijzing van elektriciteit niet meer van toepassing is. Stadtwerke Leipzig (een groot regionaal publiek nutsbedrijf in Duitsland) gooit de knuppel in het hoenderhok: “the [electricity] market design we have doesn’t work”.

Zon, wind & de Merit Order

Hoe werkt dat ook al weer met de Merit Order? Die stelt dat op elk moment de dan stilstaande productiecapaciteit met de laagste marginale kosten als eerste ingezet wordt om stroom te genereren. Die marginale kosten worden voornamelijk bepaald door het soort brandstof en het rendement van de centrale. Dat was eigenlijk altijd kernenergie & kolen, daarna verschillende gascentrales en – als alles aan stond – op een gegeven moment oliegestookte centrales. Zo was dat vóór de liberalisering centraal geregeld en werd er, bij het openstellen van de elektriciteitsmarkten, van uit gegaan dat de markt dat mechanisme automatisch volgde.

Nu, met zon- en windenergie met NUL marginale kosten, werkt dat mechanisme niet meer. Elektriciteit van zon en wind is altijd aan de beurt. Nu valt dat wel mee in Nederland – daar is niet veel capaciteit – maar in Duitsland is dat inmiddels een ander verhaal.

Wat het probleem is in Duitsland

Duitse energiebedrijven klagen over te lage prijzen die op dit moment worden betaald op de groothandelsmarkten. Ze verdienen – naar eigen zeggen – te weinig doordat kolen- en gascentrales vaker dan bedoeld stilstaan, zeker in de dure uren overdag. Ook gaan plannen voor nieuwe gascentrales de ijskast in.

Hoe komt dat? Het lijkt mij een combinatie van drie zaken.

  1. heel veel zon- en windenergie capaciteit is er de afgelopen jaren bijgekomen;
  2. zon- en wind krijgen voorrang op het net;
  3. prijsmechanisme op de Duitse elektriciteitsmarkten gaat er van uit dat goedkoopste vormen van elektriciteitsproductie strijden om de vraag.

Nu is het zo dat zon (en in mindere mate wind) de dure uren wegkapen voor een aantal gas- en kolencentrales. Deze centrales zijn neergezet met de gedachte dat zij alleen bij vraag overdag, tegen een redelijk hoge vergoeding, stroom kunnen produceren. Deze centrales staan nu overdag vaker stil omdat de ‘piek’ overdag opgevuld wordt door grote hoeveelheden zonnestroom. Bij minder draaiuren worden deze centrales opeens een stuk minder winstgevend. En zeker als de echt dure uren overdag door gratis zon wordt opgevuld, hebben de eigenaren en investeerders van de gas- en kolencentrales het nakijken. Het rapport van Fraunhofer lijkt ook in die richting te wijzen.

Het rare is dus dat de groothandelsprijs van elektriciteit hierdoor daalt. De piekprijs op de EEX, niet geheel toevallig ook gevestigd in Leipzig, is volgens het bericht van Bloomberg ten opzichte van vorig jaar gedaald met 18%.

Krijgen wij in Nederland dergelijke situaties?

Nee, niet op korte termijn. Omdat in Nederland wind- en zonne-energie (nog) niet zo’n vlucht genomen hebben, en omdat er geen feed-in-tariff voor duurzaam opgewekte energie bestaat, zullen deze situaties aan ons land voorlopig voorbijgaan.

De oplossing

Eén van de drie oorzaken moet worden aangepakt. Maar welke?

  1. De capaciteit van zon en wind kan niet meer worden verminderd.
  2. De ‘voorrangsregels’ in de wet voor duurzaam opgewekte stroom kunnen niet zonder meer worden teruggedraaid.
  3. Marktmechanisme moet worden aangepakt.

Zolang er geen mogelijkheid is aan de vraagzijde beter te beprijzen, zal inderdaad ‘de’ markt andere vormen van prijsstelling voor de verschillende vormen van energievoorziening moeten bieden. Dat laatste is wat Stadtwerke Leipzig voorstaat. Ik denk dat ze gelijk hebben – zeker als de groei van duurzame energie voortzet. Bij een afnemende prijs voor piekstroom kan op den duur alleen duurzaam opgewekte stroom met zeer lage marginale kosten concurreren met zon & wind! Tegen die tijd hebben we allang afscheid moeten nemen van de oude Merit Order als prijsstellend gegeven. En daarmee van het basisbeginsel van de vrije elektriciteitsmarkt.

Nadenken

Lastig is namelijk dat we als land altijd regelbaar vermogen achter de hand moeten hebben om pieken en dalen op te vangen. Maar als de piekprijs te laag blijft, zal geen producent centrales bijbouwen. Dat zal op korte of lange termijn voor problemen zorgen. Wellicht is een optie om te onderzoeken of er – bijvoorbeeld – drie vormen van beprijzing van productie nodig zijn:

  1. baseload vergoedingen
  2. duurzame energie vergoedingen
  3. capaciteitsvergoedingen (benut/niet-benut)

Daar denken we nog eens over na. Ook in Nederland.

 

Past grootschalige zonne-energie in ons elektriciteitssysteem?

Tegenstanders hebben het vaak over de onvoorspelbaarheid en onbetrouwbaarheid van duurzame energieproductie. Het op grote schaal implementeren van wind- en zonne-energie zorgt voor haperingen in de voorziening of op z’n minst voor grote prijsstijgingen, zo wordt beweerd. En bij gebrek aan goede gegevens en in een oud denkraam is het lastig discussiëren.

Gelukkig komt er af en toe een rapport dat in één keer voorziet in een ruime hoeveelheid brandstof voor dergelijke discussies. Dit keer van het Fraunhofer-Instituts für Solare Energiesysteme ISE, onderdeel van het Fraunhofer Gesellschaft – Europa’s grootste onderzoeksbureau, zeg maar de TNO van Duitsland. Zij monitoren de Duitse energiemarkt op het gebied van zonne-energie en zij hebben een pdf met een grote hoeveelheid grafieken uitgegeven.

Solar vs de rest

Waarom is dit belangrijk? In Duitsland is zwaar geïnvesteerd in duurzame energie. Op dit moment wordt er veel energie opgewekt middels zonnepanelen en die hoeveelheid groeit nog steeds: er worden records gebroken. Wat voor gevolgen heeft nu de steeds toenemende hoeveelheid solar voor de rest van de elektriciteitsproductie?

Peter Terium, de Nederlandse Vorstandsvorsitzender van RWE, zeg maar chef bruinkool bij de buren, slaat in een interview met het AD helemaal door. Na Duitsland bang te hebben gemaakt voor nieuwkomers en duurzame energieopwek, is nu Nederland aan de beurt: ‘Energierekening onbetaalbaar voor lage inkomens’ (online excerpt). Welke denkfouten hij maakt is al overtuigend aangetoond door Jan Rotmans, maar het is ook belangrijk te kijken naar de getallen die ten grondslag liggen aan deze verandering.

Hoe groot voorstander je ook bent van duurzame energie, het moet natuurlijk wel passen. Nu is het voor het eerst dat er op deze schaal een dergelijke vorm van duurzame energie wordt ingevoed in het elektriciteitsnet. Kan dat wel, past zonne-energie op grote schaal wel in de huidige elektriciteitssysteem? Zonne-energie kan namelijk, net als windenergie, niet aan- of uitgezet worden als de stroomvraag verandert. Andere vormen van elektriciteitsopwek zijn dan nodig om aan de vraag te blijven voldoen. Het geheel van verschillende vormen van elektriciteitsopwek wordt de brandstofmix genoemd en in die mix heb je grofweg drie verschillende vormen van opwek:

  1. Productie die niet kan worden beheerst maar wel (redelijk) voorspeld: zon/wind;
  2. Productie die uit kostenoverwegingen lastig af te schakelen is: kerncentrales, (bruin)kool;
  3. Productie die makkelijker op- en af te regelen is: gas, waterkracht.
(voor meer informatie zoek op het begrip ‘Merit Order‘)

Traditioneel werd er altijd van uitgegaan dat duurzame energievoorziening een gevaar is voor de stabiliteit van het systeem en dat, als zonne-energie al iets voorstelt, het nooit op grote schaal ingepast kan worden in het systeembalans. Maar de grafieken zijn binnen, en wat blijkt in de praktijk, zonne-energie past prima in het elektriciteitssysteem. En, in combinatie met windenergie, is het een prima bron om de plaats van fossiel-gestookte elektriciteit in te nemen.

1    Zon complementeert wind

Allereerst, zon & wind gaan goed samen, blijkt uit twee grafieken van de Fraunhofer-ingenieurs:

Grafiek 1 - Maandelijkse productie WIND - ZON (jan-mei 2012)

Duidelijk is dat waar wind afneemt van januari tot mei, zon in die periode juist toeneemt. Maar dat zou in een maand toevallig kunnen uitvlakken. Daarom is de volgende grafiek ook van belang.

Grafiek 2 - Simultane productie WIND + ZON (jan - mei 2012)

In deze grafiek zie je dat niet alleen op maand-niveau wind en zon elkaar complementeren, maar op elk moment in tijd (stipjes lijken mij kwartierwaarden). Dus als er meer zonne-energie geproduceerd wordt, neem windproductie af en vice versa. Op elk moment!

Maar goed, dat is alleen zon en wind. Hoe zit dat met zon en wind versus de rest?

2   Zon – prima piekproductie

Past zonne-energie eigenlijk wel in de voorzieningen? Wat voegt het toe?

Grafiek 3 - Conventioneel versus wind & zon (mei 2012)

Hier wordt het echt interessant. Deze grafiek laat alle opgewekte stroom zien in de maand mei (meer maanden zijn in het rapport te vinden). Het grijze gebied (conventioneel opgewekt vermogen) wordt afgevlakt door groen (wind) en geel (zon). De geel/groene pieken dekken de vraag naar stroom overdag. De lager liggende pieken zijn weekends en vakantiedagen. In Duitsland werd vroeger (en in Nederland nog steeds) de piek overdag opgevangen door gascentrales harder te laten draaien. Dat snel veranderen, daar zijn gascentrales goed in, vele malen beter dan (bruin)kolencentrales. Dat opschakelen van een gascentrale kost per eenheid opgewekte stroom wel meer geld maar die flexibiliteit is veel waard voor de balans van het systeem.

Als we kijken naar de breakdown van de brandstofmix zien we inderdaad dat er minder gas (en in Duitsland: minder kolen!) verstookt hoeft te worden:

Grafiek 4 - de brandstofmix (mei 2012)

Ook hier is duidelijk te zien dat nucleair (‘Uran’) en bruinkool (‘BK’) de basislast verzorgen. Het is niet zo dat deze weggedrukt worden door een teveel aan zonne-energie. Gewone kolen (‘HK’) en gas verzorgen een deel van de piek overdag. Deze piek wordt echter keurig afgevlakt door de combinatie wind en, met name, zon.

Het lijkt erop dat gas- en kolencentrales overdag minder hard hoeven te produceren.

Ook op 25 mei 2012?

Maar als dan de zon heel hard schijnt, zoals op 25 mei 2012, levert dat dan een probleem op? We pakken de Fraunhofer-grafieken er weer bij:

Grafiek 5 - Zonneproductie 25 mei 2012

Nee dus. Zelfs de record-productie (22,4 GW) van 25 mei blijft keurig de piek afvlakken.

Mooi-weer conclusie

Het lijkt erop dat de grafieken aangeven dat zonne-energie prima ingepast kan worden in de elektriciteitsproductie, maar nadere analyses en scenario’s zijn natuurlijk hard nodig. Wat gebeurt er met de brandstofmix onder gelijke condities in een aantal jaren achtereen; hoe wordt rekening gehouden met nucleaire fase-out, welke prijseffecten zijn meetbaar, etc. Maar voorlopig lijkt het erop dat er fors minder kolen en gas zijn verbrand dan anders het geval zou zijn geweest. Als Peter Terium dan klaagt over kolen- & gascentrales die minder efficiënt kunnen worden ingezet, dan heeft hij een puntje – zijn centrales staan inderdaad nu vaker uit. Maar als dat zo is, dan lijkt het erop dat die gascentrales minder nodig zijn voor het opvangen van de piekload – deze wordt keurig afgevlakt door zonne-energie. Dus als deze werkeloze centrales meer baseload kunnen produceren, zou deze grootste CO2-producent van Europa wellicht wat bruinkoolcentrales kunnen sluiten. Dat zou pas pure milieuwinst zijn.

Waarden & woorden op de helling

Eén ding is duidelijk. Deze transitie in Duitsland zet onze traditionele waarden (‘zon is onbetrouwbaar en lastig in te passen in het elektriciteitssysteem’) én woorden (‘brandstofmix’, ‘Merit Order’) ook op de helling.

We hebben meer data, nog betere grafieken en nieuwe begrippen nodig om deze fundamentele veranderingen bij te houden, te analyseren en over te publiceren.

Data in de mail – werk aan de winkel

De guardian heeft om de zoveel tijd een mooie journalistieke opdracht – maak data mooi inzichtelijk. Dit keer (19 juni 2012) over aandeel duurzame energie. Ik meng mij niet tussen de vormgevers die soms prachtige interactieve oplossingen bedenken. Maar ik heb wel wat getallen op een rijtje gezet.

De getallen (2010) zijn van Eurostat en hebben een andere definitie dan waarmee in Nederland duurzame energie gemeten wordt (en met name duurzaam opgewekt elektrisch vermogen). Dat mag de pret niet drukken.

In deze grafiek staan de werkelijke percentages duurzame energie van Nederland en het gemiddelde van 27 Europese landen en de doelstellingen…

Het Nederlandse lijntje duikt wat schielijk weg. Werk aan de winkel, zou ik zeggen.

Over energie en getallen, altijd lastig.

kommer & kwel

Het Brabants Dagblad had dit weekend een artikel (“Energievoorziening hapert”, geen link; HT2 Henk vdB) over de totale mislukking van de Duitse Energiewende – althans daar kwam het op neer. ‘Onbetaalbare’ stroom, zonnefirma’s failliet, miljarden subsidie door het putje, afgesloten gezinnen, conflicten met burgers. En dan nog het voornaamste knelpunt: geen geld voor uitbreiding stroomnet – waarbij het dagblad vergat te melden dat het Nederlandse TenneT daarvoor verantwoordelijk is. En dan geven die vermaledijde zonnepanelen maar voor 3 procent dekking van de energiebehoefte. Kortom: kommer en kwel daar bij de Oosterburen.

Optimist

Noem mij een optimist maar ik kijk graag naar een paar andere getallen over hetzelfde. Zo kwam het Duitse industrie IWR twee weken geleden met bijzonder nieuws:

Weltrekord: Deutsche Solaranlagen produzieren erstmals Strom mit über 20.000 MW Leistung (nieuws ook in Nederland wijdverbreid opgepikt)

De schatting was in totaal zelfs boven de 22.000 MW. Nu klinkt dat veel, met al die nullen, en als er 0,022 TW had gestaan was het maar de vraag of dat nieuws zoveel nieuwsfeeds, twitteraars en bloggers had opgeleverd.

Wat is nou helemaal 0,022 TW?

Maar is het veel? Ja! Voor Duitsland is dat veel (meer dan 40% van de op dat moment gebruikte stoom). En voor Nederlandse begrippen is het héél veel. Als we de Maximale Nederlandse Systeemvraag als uitgangspunt nemen dan is het veel. Die Duitse zonnepanelen leverden meer dan wij in Nederland zouden kunnen gebruiken. Reken maar na:

De maximale systeemvraag (Tabel 1 uit TenneT Managementsamenvatting Kwaliteits- en Capaciteitsplan 2010 – 2016) stelt voor 2012 een maximale binnenlandse systeemvraag van 20.589 MW. Dat is dus zo’n 1,5 GW minder – zeg maar stroom ter grootte van 2 grote gascentrales of 3 maal Borssele.

Dus als wij alle lampen en apparaten aanzetten, in fabrieken op vol vermogen aluminium, plastic, cement, glas en papier produceren, alle serverfarms maximaal belasten, airco’s voluit zetten, elektrische auto’s opladen … dan nog produceerden op die zonnige dag in mei de zonnepanelen in Duitsland meer.

grootschalig, langjarig, technisch. Voor & door burgers

Ik denk dat die Duitsers de goede kant op gaan. Die denken zoals je moet denken over energievoorziening: grootschalig, langjarig, technisch en met de bevolking en bedrijven als voornaamste investeerders. Dus niet door middel van een in de haast in elkaar geflanste flutsubsidie van 22 miljoen voor zonnepanelen. Daarmee haal je alle momentum uit een langzame maar krachtige Nederlandse Energiewende waar burgers en bedrijven inmiddels al lang rijp voor zijn.

Kernenergie economisch niet interessant, schaliegas geen optie, kolencentrale te duur… wat nu?

Een aantal verschillende berichten de afgelopen maanden geven bijelkaar een bijzonder beeld van de Grote Ontwikkelingen die er op dit moment spelen op het gebied van de Nederlandse elektriciteitsproductie. Laten we er even een paar langslopen.

Kerncentrale – nee dank u

Duidelijk is dat op dit moment niemand zich wil branden aan de ideeën die het kabinet heeft op het gebied van kernenergie. Een tweede centrale bij Borssele komt er op dit moment gewoon niet. Eigenaar Delta durft het gelukkig niet aan, maar ook de grote Duitse (RWE) en Franse energiebedrijven hebben geen belangstelling.

Kolencentrale – jammer dat het niet uit kan

Enkele jaren geleden zag het er naar uit dat er zomaar 4, 5, 6 kolencentrales bijgebouwd zouden gaan worden. Nu niet meer, vandaag is er weer een centrale gesneuveld. Dit keer die in Vlissingen, u weet wel van de ‘environmentally friendly power generation with little or no emission of CO2’, zoals C.GEN deze kolencentrale placht te greenwashen. Nog steeds is de Essent/RWE-centrale bij Eemshaven de enige die nu echt afgebouwd wordt. Liever niet trouwens, want het is economisch niet meer rendabel maar om nu de stekker er uit te halen zou om economische redenen dom zijn: “Tachtig procent van het geld is inmiddels uitgegeven“, zoals de topman al eerder aangaf.

Schaliegas – dat mag dan weer niet

Het wordt ‘m niet, schaliegas in Europa. De meeste landen in Europa hebben er geen zin in, zijn het zelfs aan het verbieden. Ook in Nederland mochten proefboringen niet – in dit geval verboden door de rechter in eerste aanleg. Schaliegas haalt dus in Europa niet, zoals in de V.S. gebeurde, de komende jaren zomaar de gasprijs onderuit.

…en wat doet de olie?

...en wat doet de olie?

dat wordt weer sparen voor gas...

Hoezeer de economische vooruitzichten investeringen in Kern & Kolen niet haalbaar maken, is de prijs van olie op moment van bloggen, 22 februari 2012, dik boven de EUR 120. Dat betekent dat oliegerelateerde gascontracten later dit jaar weer fors duurder worden. Dat is vreemd – waarin zou een energiebedrijf op dit moment dan wel in willen investeren? Die investeringen, die lagen toch al vast, zou je zeggen. En je moet ergens toch de elektriciteit vandaan halen.

Waar moet je dan wel in investeren vandaag? Ik weet wel wat.

Toevallig vandaag is een artikel in Nature Materials verschenen. De auteurs (waaronder een Nederlander van het FOM, jawel) schetsen een theoretisch ontwerpmodel waarbij zonnecellen vele malen efficiënter zijn in het omzetten van licht in elektriciteit. Het is allemaal theoretisch en de praktijk zou het moeten uitwijzen wat er van de claims overblijft, maar ja, als je daar rendementswinst kan halen dan wordt het op een gegeven moment wel heel simpel.

Kijk, daar moet nou geld naartoe. Bijvoorbeeld, ik noem maar wat, de miljoenen die minister Verhagen had klaargelegd om de vergunning van Borssele 2 versneld te gaan begeleiden. Dan zou vandaag een grote stap in energietransitie gedaan zijn. Een fossiele stap naar achteren en een duurzame naar voren.