Een brief uit Den Haag

[Deze column verscheen eerder in Friesch Dagblad op 26 januari 2018 PDF is hier te vinden]

De schokgolven van de recente grote aardbeving nabij Zeerijp werden ditmaal ook gevoeld in Den Haag. En ditmaal lukte het de murw geslagen Groningers de aandacht van randstedelijke media en landelijke politiek iets langer te vangen voor de gênante vertoning rond de schadevergoedingen.

En ja, dat helpt.

Deze week gaf minister van Economische Zaken én Klimaat, Eric Wiebes, een onverwacht schot voor de boeg: er plofte op 200 directietafels van grootgebruikers een brief waarin zij worden gesommeerd het gebruik van Groningengas in vier jaar geheel af te bouwen.

Totaal verbouwereerd sputterde de woordvoerder van de energie-intensieve industrie dat zijn achterban zich geïntimideerd voelde. Geïntimideerd. Hij zou eens met Groningers in het aardbevingsgebied moeten praten.

Ik denk dat nog vele sommaties en oekazes vanuit Den Haag zullen volgen. Zeker om de afbouw van de productie van Groningengas te versnellen. Maar meer én vaker zal de collectieve opgave van het klimaatakkoord van Parijs de reden zijn.

Totaal verbouwereerd sputterde de woordvoerder van de energie-intensieve industrie dat zijn achterban zich geïntimideerd voelde. Geïntimideerd. Hij zou eens met Groningers in het aardbevingsgebied moeten praten.

Uit onderzoek bleek dat zes op de tien consumenten zich bewust zijn van de klimaatopgave en daar aan willen bijdragen door de keuzes die zij maken. Echter, op dit moment heeft klimaatontwrichting – een beter woord dan klimaatverandering – geen gezicht of beeld in het dagelijks leven. Foto’s van zielige ijsberen op een rap kleiner wordend ijsschotsje, smeltende gletsjers en bosbranden in verre landen werken daar niet aan mee. Het plaatst de impact juist nog verder buiten de belevingswereld van een Friese burger. Diezelfde burger wordt dagelijks wel, als consument, bestookt met aanbiedingen en beelden die juist de klimaatopgave ontkennen. We krijgen aanbiedingen voor vliegvakanties en goedkoop vlees. We lopen in de winter langs open winkeldeuren en verwarmde caféterrassen. Op tv sommeert de aantrekkende economie ons om in nog luxere dieselauto’s te rijden.

De komende jaren zullen – in het kader van een nog te behandelen klimaatwet – maatregelen getroffen worden die burgers en bedrijven gaan treffen in hun dagelijkse gang van zaken. Dat zal voor velen als een zekere en onaangename verrassing komen. De wijze waarop wij allen werken, wonen, reizen, eten, ontspannen zal aan verandering onderhevig zijn. De keuzes die wij als consument, bewoner, reiziger, ondernemer, werknemer, opvoeder maken, zullen op een andere manier tot stand komen. Onze leefstijl en die van onze kinderen zal versoberen omdat keuzes elkaar uitsluiten – het wordt of-of in plaats van en-en. En als het veranderen van keuzes niet goedschiks of snel genoeg gaat, dan bestaat de mogelijkheid dat overheden middels verbod, gebod of geldelijke dwang ingrijpen.

Er komt een dag dat een brief uit Den Haag op onze deurmat valt. Dan moeten we voorbereid zijn.

Klimaatrechtspraak

Deze week was het weer raak. Wederom gaf een rechter het huidige regeringsbeleid rond klimaat en energie een oorveeg. Dit keer was het de Raad van State die keihard uithaalde naar de voorgenomen gaswinning. Twee jaar geleden gebeurde dat ook maar nu werd het belang van de leveringszekerheid, waarmee het vorige kabinet voortdurend schermde, niet meer klakkeloos boven de veiligheid van de inwoners van Groningen gesteld.

In niet mis te verstane bewoordingen (‘gebrekkig gemotiveerd’) vernietigt de Raad de winningsplannen. De kersverse minister Wiebes kan aan de bak. Aan hem de taak om het verdwenen vertrouwen van Groningse bevolking en bestuurders terug te winnen en hen veiligheid te garanderen.

De Raad van State staat niet bekend als een clubje activistische juristen die meedraaien met elk modieus-duurzaam windje. Sterker nog, dit is het oudste bestuursorgaan ter wereld en één van de belangrijkste adviesorganen van de regering. De Raad van State gaat niet over één nacht ijs; het wikt en weegt in de wetenschap dat er in Nederland geen hogere instantie is om een besluit te toetsen.

Dat de rechter een streep zet door kabinetsbeleid is inmiddels symptomatisch. Waar een rechter elke keer een afweging maakt vóór de veiligheid en de toekomst van burgers, kiezen achtereenvolgende kabinetten toch telkens vóór de economie en het snelle gewin.

In Nederland werd dat voor het eerst zichtbaar in 2015, met de inmiddels wereldberoemde Urgenda-uitspraak. Die uitspraak verplichtte de rijksoverheid om de uitstoot van broeikasgassen versneld terug te dringen.

Klimaatrechtspraak noemt men dat fenomeen waarin burgers, soms geflankeerd door gemeenten en klimaatorganisaties, de door hen zelf gekozen en boven hen gestelde regering moeten terugfluiten omdat internationale afspraken met voeten worden getreden, de veiligheid van burgers niet voldoende wordt gegarandeerd en het milieu niet langer wordt beschermd.

Dat dit gebeurt in landen met een lange geschiedenis van corruptie en korte ervaring met rechtstaat & democratie, verbaast ons minder. Dat wij hier in Nederland om moeten vechten voelt onwerkelijk.

Het afkalvend vertrouwen in het politieke systeem verdwijnt hierdoor nog sneller. Als we ‘Den Haag’ niet kunnen vertrouwen om in naam van alle Nederlanders de veiligheid van Groningers te garanderen, dan kunnen alle kabinetspartijen – ook de zojuist aangetreden – zich opmaken voor een hobbelige rit. Dan wordt elk beleidsvoornemen met argusogen bekeken; dan is elk besluit bij voorbaat verdacht. Dan kunnen we er niet op vertrouwen dat dit kabinet de juiste antwoorden heeft op de grote vragen die op onze samenleving afkomen, zoals de klimaatopgave.

Dat de rijksoverheid zich – met louter economische motieven – beweegt langs en óver de grenzen van onze rechtsstaat is ronduit weerzinwekkend. We mogen in onze handen knijpen dat we onafhankelijke rechters hebben die het fundament van de rechtstatelijkheid blijven bewaken.

Warmte zonder gas

Hoe verwarmen al die Europese landen die geen Groninger gas hebben hun huizen? Al die landen die geen gasbel hebben die ze door Shell laten leeghalen en voor weinig verkopen aan burgers en bedrijven. In landen met een vergelijkbaar klimaat en demografie zoals Denemarken moet het in huis vast altijd koud zijn.

Dat valt wel mee. Het gasbelloze van kolen en stookolie afhankelijke Denemarken moest met een andere oplossing komen voor de verwarming van de huizen. En die vonden ze.

Tijdens de oliecrises in de jaren zeventig, werd in Denemarken het roer omgegooid. Met een aantal simpele regels werd de basis gelegd voor de overgang naar een duurzame warmtevoorziening.

Zo werd het bij wet verboden om winst te maken met energiesystemen, zoals de levering van warmte in een woning. Met zo’n regeling blijkt dat een coöperatieve vorm altijd goedkoper warmte levert dan overheid (nutsbedrijven) of markt (bedrijven met private investeerders). Meer dan 60 procent van de Deense huishoudens zijn aangesloten op een coöperatief warmtenet. Het grootste deel daarvan is inmiddels duurzaam. De gebruikers van het warmtenet zijn tevens de eigenaren.

Bij wet is ook vastgelegd dat overstappen naar collectieve warmte voor een huishouden geen gedoe mag zijn of duurder. In Denemarken heeft die collectieve aanpak gezorgd voor een voor consumenten heel simpel aanbod: volledige ontzorging, goedkope leningen voor de investeringen van de coöperatie en haar leden  en de zekerheid dat de kosten laag zijn.

Waarom lukt zoiets niet in Nederland?

Daar is een simpele verklaring voor. Gemak van gas-in-elk-huis heeft ons het zicht op collectieve oplossingen weggenomen. Huishoudens beginnen de individuele noodzaak te voelen om vaarwel te zeggen tegen fossiele brandstoffen maar zien tegelijkertijd niet een makkelijke of goedkope oplossing.

Terwijl, als je samenwerkt, de kosten lager worden en ‘het gedoe’ minder – dat is een simpele economische wetmatigheid.

Ironisch genoeg is een goed voorbeeld daarbij … gas. In de jaren zestig werd binnen een decennium een complete infrastructuur voor aardgas collectief aangelegd, dorp na dorp, wijk na wijk. Daardoor waren de kosten per huishouding laag. Niet alleen in de steden, ook in het buitengebied. Dat laatste: niet onbelangrijk in Fryslân.

Hoe kunnen we dit Deense model laten werken in Fryslân? Ik heb een paar stappen die ons de goede weg op moeten helpen.

Het is bizar om burgers op te roepen riskante grote investeringen te doen die beter ontzorgd én goedkoper collectief kunnen worden uitgevoerd.

Allereerst kunnen gemeenten beter stoppen met het communiceren via allerhande ‘loketten’ om burgers met incidentele subsidies op te roepen zelf ingewikkelde toeren uit te halen om hun huizen ‘van het gas af te halen’. Het is bizar om burgers op te roepen riskante grote investeringen te doen die beter ontzorgd én goedkoper collectief kunnen worden uitgevoerd.

Zorg daarbij zo snel mogelijk voor een gemeentelijk energieplan. Daarin is onder andere vastgelegd onder welke voorwaarden groepen burgers en bedrijven zelf, collectief, infrastructuur kunnen aanleggen en beheren. Laten we die infrastructuur niet aan de markt, aan private bedrijven weggeven. Dat werkte niet in Denemarken, dus laten wij daar van leren.

Maak daarbij de weg vrij voor warmtecoöperaties. Zorg voor ondersteuning, duidelijke spelregels en langjarige perspectieven. Géén subsidies voor de happy-few maar goedkope leningen voor iedereen. Laat die coöperaties met de beste Friese bedrijven oplossingen bedenken en uitvoeren. Werk genoeg de komende jaren.

 Warmte zonder gas. Het kan eerlijk, duurzaam én goedkoop. Vraag maar aan de Denen.

Kleuter

[Column verscheen eerder in Friesch Dagblad van 3 maart 2017. Hier de PDF-versie]

Olie- en gasbedrijf Shell heeft – zo blijkt uit een prima reconstructie van Jelmer Mommers voor De Correspondent – zelf al in 1986 op papier gesteld wat de grimmige gevolgen zijn van het verbranden van kolen, gas en olie. Op basis van die feiten en toekomstscenario’s werd door Shell in 1991 een film gemaakt die De Correspondent voor ons heeft afgestoft. Dat de video een kwart eeuw oud is, zie je. Maar je hóórt de waarschuwende stem die pas veel later gemeengoed werd: klimaatverandering zal wereldwijde gevolgen hebben. Verhoging van CO2 in de atmosfeer, de stijging van de zeespiegel, grillige weerpatronen, klimaatvluchtelingen, noem maar op, alles zit in de film. Met uitzondering van de VVD – vreemd genoeg nog steeds gestuurd wordt door klimaatontkenners – is daar 25 jaar later wereldwijd consensus over, van Greenpeace tot Pentagon.

Dat die film kwam is logisch: Shell plukt in veel landen de beste studenten en wetenschappers uit de universiteiten. Daarmee is het bedrijf als geen ander in staat inzicht te geven in de gevolgen van winning en gebruik van brandstoffen. Wetenschappers in dienst van Shell deden het werk dat van verantwoordelijke werknemers verwacht wordt en deelden dat met het publiek.

De winstmachine Shell heeft echter sinds die tijd door directe lobby en door dubieuze bijdragen aan klimaatdiscussies die eigen conclusie proberen te verstoppen en te ontkrachten. Het publiek werd daarbij getrakteerd op teksten als die van topman Van Beurden in Nieuwsuur: “ik pomp alles op wat ik kan oppompen om de vraag te vervullen”.

In Nederland pompt de NAM (50% van Shell) het aardgas op. De Asser echtbank oordeelde deze week dat NAM ook aansprakelijk is voor immateriële schade door de aardbevingen in Groningen. Ook logisch, zou je zeggen. Veertig jaar lang stond iedereen te juichen rond de Grote Gaskraan en verjubelden wij de gasbaten voor een forse maar tijdelijke verbetering van de welvaart. Shell profiteerde op grote schaal mee. Nu duidelijk is dat dat schadelijk was voor mens, milieu en klimaat, moet je daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Niet om in het gevlei te komen of voor de PR, maar omdat het normaal is, en van volwassenheid getuigt. Dat steeds weer rechters en politici er aan te pas moeten komen om Shell bij de les te houden, is van de zotte.

Het is bizar om te zien hoe de collectieve som van handelen van slimme, betrokken en verantwoordelijke werknemers leidt tot gedrag dat je van een kleuter niet accepteert.

Doen alsof je iets niet gezegd hebt; beterschap beloven en dan onder elke verantwoordelijkheid proberen uit te wurmen; zo snel mogelijk de snoeppot leeg eten; verwarring zaaien over belastende kennis.

Het is bizar om te zien hoe de collectieve som van handelen van slimme, betrokken en verantwoordelijke werknemers leidt tot gedrag dat je van een kleuter niet accepteert.

Als Shell je buurman zou zijn, zou je je wel twee keer bedenken om daar je auto aan uit te lenen. Waarom geven we dan een dergelijk bedrijf namens de samenleving de verantwoordelijkheid om kostbare grondstoffen aan onze bodem te onttrekken.

“Action now, is seen as the only safe insurance”. De voice-over van de Shell-video uit 1991 geeft ondubbelzinnig de harde conclusie die het Shell-bedrijf van 2017 zich zelf zou moeten aantrekken.

Waarom? Simpel, omdat volwassenen verantwoordelijkheid nemen.

Fryslân geen wingewest – Gasgebouw toe aan renovatie

Het lijkt erop dat door verlaging van de gasproductie in Groningen, de provincie beduidend minder door grote aardbevingen wordt getroffen. Dat is, voorzover men daar nog over durft te spreken, pure winst voor de veelgeplaagde Groningers.
Maar niet iedereen staat te juichen bij het besluit van minister Henk Kamp het Groninger productieplafond, dat is de maximale hoeveelheid aardgas die per jaar in Groningen naar boven gehaald kan worden, nogmaals naar beneden bij te stellen.

Want Kamp geeft tegelijkertijd ruim baan aan exploitatie van gasvelden buiten het Groningse. Daar kunnen NAM en een aantal buitenlandse energiebedrijven die gas omhoog willen halen, juist vol aan de bak. Die regio’s kunnen zich opmaken voor een rol als nieuw wingewest.

Het Gasgebouw heeft de afgelopen jaren geen scheuren opgelopen terwijl het fundament duidelijk rot.

Zo ook in Fryslân. Onze provincie levert gemiddeld zo’n 4 procent van het landelijke gas en dat percentage zou de komende jaren kunnen stijgen. Bij de Waddeneilanden wordt gekeken naar locaties en in Súdwest-Fryslân zijn de vergunningen al afgegeven. Winning is zeker niet nieuw in deze provincie maar met de kennis die we nu hebben moeten we niet zomaar nieuwe winning toestaan. De veronderstelde bodemdaling en mogelijke verontreiniging van watervoorraden zijn grote zorgen voor burgers en bedrijven. Juist in Fryslân.

Natuurlijk kunnen we niet in één keer zonder gas. Natuurlijk zijn er nog contracten met het buitenland die moeten worden afgebouwd. Die kunnen we niet zomaar in de prullenmand werpen. Maar al het gas dat niet ab-so-luut nodig is moeten we rustig laten zitten. Dat is niets nieuws, dat weten we al jaren.

De ‘drill, baby, drill’-doctrine van de politieke partijen van de afgelopen tientallen jaren heeft er toe geleid dat er zeer waardevolle maar beperkte brandstoffen in korte tijd door heen gejaagd zijn. Voor de rijksbegroting ziet het er elk jaar leuk uit maar in feite maken we generaties na ons alleen maar armer. Zij zullen moeten investeren in nieuwe energievoorzieningen zonder dat zij daar de opbrengst van ons gas voor kunnen gebruiken.

Ik zeg ‘wij’ en ‘ons gas’, maar zo zien de beslissers in het Gasgebouw, een bizar-ingewikkelde publiek-private samenwerking tussen Shell, Exxon en de Nederlandse staat, dat overigens niet. Zij zitten aan de gaskraan, het gas is van hen en zíj bepalen wat er mee gebeurt. Energiebedrijven willen winst maken met de winning van zoveel mogelijk gas, ook in Fryslân, en wie houdt ze tegen? Tegen wat of wie moeten de Friezen eigenlijk protesteren?

De ‘drill, baby, drill’-doctrine heeft er toe geleid dat er zeer waardevolle maar beperkte brandstoffen in korte tijd door heen gejaagd zijn.

Dáár zit ‘m de kneep. De volstrekte intransparantie die publieke discussies over gas onmogelijk maakt wordt heel bewust in stand gehouden door onzichtbare hoofdrolspelers. Met name het Gasgebouw onttrekt zich aan maatschappelijk-logische en -economische beslissingen en is immuun voor elke vorm van toezicht. Het wrange is dat een handjevol journalisten meer weet te achterhalen dan 150 Tweede Kamerleden bewapend met enquêtebevoegdheid.

Het Gasgebouw heeft de afgelopen jaren geen scheuren opgelopen terwijl het fundament duidelijk rot. Er zit niets anders op; willen we tot goede beslissingen komen over de toekomst van gaswinning, moeten we eerst zelf de sloop en verbouwing ter hand nemen. En dat is een taak waar wij onze vertegenwoordigers mee op pad moeten sturen.

Verzet is noodzakelijk

Verzet tegen besluiten die door dit kabinet genomen zijn of waarschijnlijk genomen worden is noodzakelijk, schreef deze krant op 16 februari.
“Minister Kamp is bij uitstek de behartiger van de belangen van de energielobby. Ontmaskering van zijn vertragingsbeleid en zijn demagogie (…) is nu het eerste doel van het verzet.” (hoofdredactioneel commentaar Friesch Dagblad 16 februari 2015, pagina 2)

Forse bewoordingen. Toch verbazen mij deze woorden niet. Veel gemeenten en provincies hebben zichzelf vergaande doelstellingen opgelegd met betrekking tot het verminderen van energieverbruik en het stimuleren van het zelf opwekken van duurzame energie.

Veel burgers -zeker hier in Fryslân- zijn allang overtuigd van de absolute noodzaak om fundamentele veranderingen aan te brengen in onze energievoorziening. Meer en meer verenigen zij zich in duurzame collectieven en coöperaties. Deze krant volgt dat proces al jaren en geeft daar gedegen en kritisch commentaar op.

Waar het fout gaat, is inderdaad in Den Haag. Het beleid van minister Henk Kamp van Economische Zaken staat haaks op de weg naar duurzaamheid. Maar niemand protesteert, ook niet in de Tweede Kamer. Een kritische houding en verzet tegen zulk beleid is door vrede, veiligheid en consumentisme langzaamaan uit ons systeem verdwenen. En op die houding wordt nu door de krant terecht een beroep gedaan.

Daags na het voor Economische Zaken vernietigende rapport ‘Aardbevingsrisico’s in Groningen’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, werden Terschellingers verrast door drastische plannen voor boren op en rond het eiland. In dezelfde week werd duidelijk dat er weer naar gas geboord gaat worden in Toppenhuzen, vlak bij Sneek. En nog steeds heeft het kabinet – ondanks verzet van praktisch alle Nederlandse gemeenten en de meeste provincies – schadelijke winning van schaliegas nog steeds niet uitgesloten. Door traineren en dan weer versnellen, door onderzoek op onderzoek op onderzoek op onderzoek te stapelen, bouwt Kamp langzaamaan onze omgeving om tot één groot mijnbouwgebied.

Een kritische houding en verzet tegen zulk beleid is door vrede, veiligheid en consumentisme langzaamaan uit ons systeem verdwenen.

De krant noemde de winning van gas als reden voor verzet. Ik ben het daar helemaal mee eens. Laten we daarmee beginnen, ook hier in Fryslân. Nu er -eindelijk -aandacht is voor de bezwaren van de Groningers, kan het niet zo zijn dat de Friese bodem nu aan de beurt is. Het moet snel afgelopen zijn met gaswinning op deze schaal, in heel Nederland. Wat nog rest aan gas moet in de bodem blijven zitten.

Verzet begint met kleine dingen.

Wordt er op ons een beroep gedaan om ons te verzetten, laten we dan stilstaan en luisteren. Wordt ons gevraagd een petitie te tekenen, laten we niet omkeren en doorgaan met winkelen. We moeten niet wachten tot iemand opstaat die onze strijd gaat voeren, maar laten we in dorpshuizen samen bepalen hoe we invulling geven aan energiebesparing. Laten we met onze voeten stemmen en grijze, vervuilende energie niet meer kopen. En laten we straks in het stemhokje onze stem alleen geven aan díe mensen die niet alleen in woord duurzaamheid belijden.

Energievoorziening is te belangrijk om aan minister Kamp over te laten. Zolang hij daar zit is verzet inderdaad noodzakelijk.

Gasdom

Column Friesch Dagblad – 20 juni 2014
Oliedom is de uitdrukking. Gasdom is inmiddels een beter begrip.

Minister Kamp – de meest gewiekste minister die ons land rijk is – wees onlangs plompverloren drie gebieden in Fryslân aan waar naar schaliegas geboord mag worden.

De eerste reactie (‘fernuvere’) van gedeputeerde Poepjes van de Provinsje op de plannen van Kamp was er niet één waar je een krachtig provinciaal bestuurder aan herkent. Gelukkig vond zij snel de weg terug (“we binne der op tsjin”) en ondertekende een manifest dat duidelijk maakt dat Fryslân niet zomaar schaliegaswinning toe wil staan. Een verstandig en belangrijk signaal.

Want iedereen die zich ook maar een beetje interesseert voor energie, water, milieu of het Fryske landschap zou zich in schaliegas moeten verdiepen.

Er is geen Duitser die komt varen op een vervuild meer en geen Aziaat die verdachte melk drinkt.

Schaliegas klinkt vriendelijk en het lijkt zo netjes en schoon te winnen in de geanimeerde filmpjes van de producenten. Met chirurgische precisie gaat een boor heel diep de grond in, maakt een bocht in de schalielaag (compacte, harde kleimassa) en kraakt (‘frackt’) daar het gesteente zodat dat het gas vrijkomt. Dat gas wordt opgevangen en stroomt via het gasnet de huizen in.

De werkelijkheid is minder netjes. Het winnen van fossiele brandstoffen is normaal al een smerig en giftig proces, met schaliegas worden de risico’s alleen nog maar groter. In het kort: om schaliegas te winnen wordt met enorme druk een onbekende mix van (zeer) giftige chemicaliën de grond in gepompt. De kans dat er iets fout gaat is niet denkbeeldig en ervaringen in andere landen wijzen op gevaar, met name voor drinkwatervoorziening. Voor Fryslân zijn agrarische kwaliteit en watertoerisme speerpunten. Laten we dat zo houden. We kunnen ons zelfs niet een miniem kleine kans op een (drink)waterramp veroorloven. Er is geen Duitser die komt varen op een vervuild meer en geen Aziaat die verdachte melk drinkt. Om nog maar te zwijgen over het drinkwater van onze kinderen. Om dát op het spel te zetten, dat kunnen we rustig gasdom noemen.

waar in het poolgebied het ijs ook maar smelt, sleept Shell direct de boortorens naar toe

Niet alleen schaliegas, maar alle vormen van fossiele brandstof worden bij stijgende energieprijzen interessant voor de energiereuzen. Op de meest onherbergzame plekken, midden in oceanen, wordt inmiddels geboord naar alles wat lijkt op olie en gas; teerzand in Canada wordt net zolang bewerkt tot het door een olieleiding geperst kan worden; elke steenlaag wordt beklopt om te zien of er nog wat olie uit te knijpen valt. En waar in het poolgebied het ijs ook maar smelt, sleept Shell direct de boortorens naar toe.

Echter wordt het steeds moeilijker, gevaarlijker en met meer risico voor mens en milieu om het te winnen. Zelfs BP – een gerespecteerd en oud energiebedrijf – vertilde zich in de Golf van Mexico (Deepwater Horizon olieramp) aan de enorme risico’s die moeilijk winbare fossiele brandstoffen nu eenmaal hebben. Één belangrijk stuk techniek werd onder tijdsdruk ondoordacht gebruikt en een onmetelijke schade aan ecosystemen, milieu en economie was het gevolg. Met schaliegas kan hetzelfde gebeuren: één kleine fout kan onherstelbare schade aanrichten.

Het ene gat met het andere dichten.
Ook in Nederland is men bezig olie te winnen. In Drenthe wordt op dit moment het laatste restje olie uit de bodem gepeurd. Dat gaat niet vanzelf; het stroperige goedje dat daar resteert moet eerst onder de grond verwarmd worden door middel van de inzet van veel Groningengas voordat het naar boven gehaald kan worden en aan Duitsland verkocht. Zo verbrandt Kamp onze laatste gasreserve om onze laatste oliereserve te kunnen winnen om daarmee de staatskas een paar jaar te spekken. Minister Kamp heeft ongetwijfeld ruim voldoende retorisch talent om daar een klinkend verhaal van te maken. Voor mij is het duidelijk: dit is slecht, puur slecht om zo datgene wat ons rest aan brandstoffen zo te verkwanselen. Voorbeeld van energiebeleid dat strafbaar gesteld zou moeten worden.

Terwijl overheden zoveel beter zouden kunnen doen. Het rijk en gemeenten moeten burgers en bedrijven duidelijk maken dat isoleren, besparen en zelf produceren van duurzame energie hard nodig is. Als die burgers – al dan niet verenigd – daar mee aan de slag zijn, dan kunnen diezelfde burgers van Fryslân met recht en reden duidelijk maken dat schaliegas helemaal niet nodig is.
Nu niet.
Nooit.

Het doel en de middelen

(column Friesch Dagblad april 2014)
Energievoorziening in Nederland. Bijna iedereen is het wel eens over de elementen die voor de toekomst van Nederland belangrijk zijn: besparen door te isoleren, meer elektrisch rijden, minder CO2 opwekken, meer gebruik maken van hernieuwbare energie, zuinig met fossiele brandstoffen. Maar intussen moet Nederland wel blijven draaien – iedereen moet kunnen leven, werken, wonen. En met het comfort en vrijheid die we inmiddels gewend zijn.

Overheden hebben lange termijn doelen vastgelegd in verdragen, met jaartallen en in duidelijke, afgeronde percentages. Om dat mogelijk te maken is een stelsel gemaakt van verboden, stimulansen en uitzonderingsregeltjes, aangevuld met subsidies, accijnzen, vrijstellingen, fondsen en belastingen; dat stelsel bepaalt welke vormen van energie-opwek en –verbruik worden gestimuleerd en welke ontmoedigd. Een goed systeem maar – zoals wel vaker – wringt het behoorlijk in de uitwerking.

Neem vliegtuigbrandstof kerosine. Het lijkt zo mooi; we kunnen voor de prijs van een retourtje Groningen 2de klas naar Zuid-Spanje vliegen. Maar een gezin verstookt in de eerste uren van een verre vliegvakantie meer fossiele brandstof dan het in een jaar tankt bij de bezinepomp. Dat komt omdat kerosine eigenlijk spotgoedkoop is – het is gevrijwaard van elke vorm van belastingen. Het zou volstrekt logisch zijn als daar normaal belasting op zou worden geheven – zeker ten opzichte van vormen van duurzaam vervoer die wél omzetbelasting en accijnzen betalen. Dus ik zou zeggen: één à twee miljard per jaar om omzetbelasting en accijnzen op gelijke hoogte te brengen. Daarnaast nog twee tientjes per ticket om het gebruik van CO2-uitstotende vliegtuigen langzaam te ontmoedigen. Om te beginnen.

Ander voorbeeld: Elektriciteitsbedrijven kappen in Canada prachtige bossen en verslepen het hout met vervuilende stookolieschepen naar Nederland om het daar in een kolencentrale te verbranden. Absurd, dat zou zwaar belast moeten worden, zou je zeggen. Maar nee, in het kader van het stimuleren van energie-opwekkingsprojecten wordt al jaren dit proces als ‘biomassa bijstook’ juist gesubsidieerd. Honderden miljoenen voor de eigenaren van kolencentrales en uw energieleverancier verkoopt de opgewekte stroom met een premie aan u als duurzaam opgewekte groene energie. Duurzaam opgewekt in een kolencentrale? Met subsidie? Zo snel mogelijk afschaffen.

Met het Groningen-gas wordt het verhaal helemaal bizar. Daar is het de rijksoverheid zelf die de opbrengst opmaakt. Oud-hoogleraar Flip de Kam heeft een aantal jaren terug berekend dat de afgelopen decennia tweehonderd miljard (ja, miljard!) euro aan aardgasbaten is uitgegeven aan… ja, aan wat eigenlijk, aan van alles. Eén ding is zeker, het is in ieder geval op. Zonde, nu mee stoppen, moeten we niet meer doen.

Nee, dan de Noren; die hebben al hun aardgas- en oliebaten keurig in een fonds gestort – Statens pensjonsfond – dat vorige maand aankondigde in totaal 250 miljard kronen (30 miljard euro) te gaan investeren in duurzame energie. Dan houden ze nog 5 triljard kronen over, dat is meer dan een miljoen kronen per Noor. Op de bank. Voor later.

Dát is dubbel duurzaam beleid en als de Noren dat kunnen, kunnen wij dat natuurlijk ook. Met de juiste belastingen en subsidies, en met de nodige spaarzin kan onze overheid een duurzame toekomst veilig stellen. Daar is weinig energie of creativiteit voor nodig. Alleen lef.

Sybrand Frietema de Vries

Fraccen in Blija – ‘Methaan uit de kraan’ of ‘cry wolf’?

Nam verraste Fryslân met bijzonder nieuws in vakantietijd – ze gaan fraccen in Blija (of is het fracken in Blije?).
Vakantietijd of niet, dat nieuws slaat hier natuurlijk in als een bom. Want: fraccen = schaliegas = amerikaanse toestanden = film ‘Gasland’ = methaan uit de kraan. Kamermoties zijn al ingediend – zie thumbnail. De PvdA-fractie in de Friese Staten hebben een lijst met licht-paniekerige vragen ingediend. Kortom, het Kwaad moet snel gestopt worden.

Of niet?

In Blija wordt al sinds 1963 gas gewonnen – het Blija-veld is één van de vele ‘kleine velden’ naast het grote Groningen-veld. Nu gaat de NAM daar met een nieuwe boorput proberen meer aardgas uit het veld te poeren. Goed gedocumenteerd, in dit geval. In een uitgebreide toelichting en met een lange lijst (‘OVERVIEW SCHEDULED PRODUCTS‘) van spullen die ze denken te gaan gebruiken, geeft de NAM inzicht in het proces dat zich aan de voet van de zeedijk in Noord-Fryslân nu aan het voltrekken is.

Eerste blik

Zo op het eerste gezicht lijkt het mee te vallen. Allereerst is het een tijdelijke, eenmalige voorziening – dit is niet fraccen om schaliegas te onttrekken uit gesteente maar het boren (met reeds langer bekende frac-technieken) naar ‘gewoon’ gas. Eenmaal ‘gefract’ blijft de boorput jarenlang gas produceren zonder verder gebruik van frac-technieken – er hoeven ook geen nieuwe putten te worden geslagen. Dat blijkt ook uit de te gebruiken hoeveelheden water en chemicaliën. Deze methode van fraccen is volgens één bron uit oliemannenland (Energy Institute van The University of Texas, Austin) al sinds de uitvinding door Halliburton in 1949 heel veel toegepast volgens het rapport (Fact-Based Regulation for Environmental Protection in Shale Gas Development, p. 7 onderaan):

Since its initiation, hydraulic fracturing has been used to stimulate approximately a million oil and gas wells.

Milieu

Afgezien van de vraag of we al ons gas zo snel mogelijk uit de bodem moeten halen of niet (antwoord: nee, natuurlijk niet!) en de standaard overlast van tijdelijke industriële activiteiten (geluid, licht, extra vrachtwagens door het dorp etc.), is de grootste vraag natuurlijk wat voor gevolgen heeft dit voor grondbewegingen (bevingen, scheuren, verzakkingen), (grond)water-, grond-, en luchtverontreiniging.

De NAM over de gevolgen

NAM geeft niets prijs over eventuele grondbewegingen. Dat is logisch, men boort daar al bijna een halve eeuw dus wie zou daar nou nog van opkijken? Grondwater wordt niet aangetast door extra bescherminglagen rond de buis aan te brengen.
Verder stelt NAM dat verontreinigingen praktisch uitgesloten zijn:

‘Deze techniek wordt door NAM in Nederland al sinds de jaren 50 regelmatig en succesvol toegepast, zowel op land als op zee.’

en

De NAM voldoet aan bestaande Europese en Nederlandse wet- en regelgeving.

Business as usual. Aldus de NAM.

Een korte analyse van de mogelijke verontreinigingen die specifiek met fraccen te maken hebben

De mogelijke verontreinigingen zijn afhankelijk van de gebruikte spullen om te fraccen. Bij fraccen gebruikt men grofweg drie zaken voor drie verschillende doeleinden:

  1. water onder zeer hoge druk naar beneden pompen om scheuren te maken in gesteente
  2. poreuze, kleine korreltjes om de zo ontstane scheuren open te houden
  3. een aantal chemicaliën en andere stoffen om bepaalde processen soepeler of vloeibaarder te laten verlopen, waaronder:
    1. biociden om bacteriën en slijmafzetting tegen te gaan;
    2. anti-corrosieproducten om roesten van materiaal tegen te gaan.

Op dit gebied ben ik leek maar het valt mij op dat de hoeveelheden lijken mee te vallen. Uiteraard hangt het af van het gebruik maar de voorgestelde hoeveelheid water en chemicaliën is vele malen minder dan gebruikt wordt in schaliegaswinning.

De spullen en de hoeveelheden

Verreweg het meeste dat gebruikt wordt is water, daarna komen de kleine bolletjes en dan de chemische toevoegingen. In een tabelletje:

drager water 729 753 kilo
opvulsel keramische korrels 92 763 kilo
chemicaliën totaal 10 269 kilo
– waarvan slecht voor het milieu 4657 kilo
– waar daar weer van echt slecht (CMR) voor de mens 27 kilo

[CMR betekent Cancerous, Mutating, Reproduction-toxic; echt rottig spul dus]
Een deel van het spul blijft achter in de bodem. In de NAM documentatie staat dat erkende verwerkers zich ontfermen over de teruggepompte, verontreinigde vloeistofbrei (‘flowback water’). In de eerste week komt er daarna ‘nat’ gas naar boven; dat wordt afgefakkeld. Zo komt wellicht een (klein en zeer verdund) deel van die 27 kilo gevaarlijk spul in de atmosfeer.

Conclusie

Zaak is dat het bevoegd gezag (EL&I) goed toezicht houdt en dat Wetterskip Fryslân en waterbedrijf Vitens zich goed hebben laten voorlichten – dat laatste kan beter; het lijkt erop dat dit pas achteraf gaat gebeuren. Verder heeft de berichtgeving over dit verhaal een hoog ‘cry wolf’-gehalte.
Voor schaliegasbegrippen is de gebruikte hoeveelheid water en chemicaliën namelijk peanuts. Daar gebruikt men, bron na bron in het land slaand, in een permanent proces grote hoeveelheden water (tientallen miljoenen liters) en tonnen chemicaliën om schalie te breken en gas te winnen. Dit is anders, traditionele gaswinning met fraccen als een eenmalige gebeurtenis. Vergelijkingen met schaliegaswinning lijken mij niet terecht en kunnen eerder als onterechte bangmakerij getypeerd worden.

Laten we dat voor échte schaliegaswinning bewaren.