Een brief uit Den Haag

[Deze column verscheen eerder in Friesch Dagblad op 26 januari 2018 PDF is hier te vinden]

De schokgolven van de recente grote aardbeving nabij Zeerijp werden ditmaal ook gevoeld in Den Haag. En ditmaal lukte het de murw geslagen Groningers de aandacht van randstedelijke media en landelijke politiek iets langer te vangen voor de gênante vertoning rond de schadevergoedingen.

En ja, dat helpt.

Deze week gaf minister van Economische Zaken én Klimaat, Eric Wiebes, een onverwacht schot voor de boeg: er plofte op 200 directietafels van grootgebruikers een brief waarin zij worden gesommeerd het gebruik van Groningengas in vier jaar geheel af te bouwen.

Totaal verbouwereerd sputterde de woordvoerder van de energie-intensieve industrie dat zijn achterban zich geïntimideerd voelde. Geïntimideerd. Hij zou eens met Groningers in het aardbevingsgebied moeten praten.

Ik denk dat nog vele sommaties en oekazes vanuit Den Haag zullen volgen. Zeker om de afbouw van de productie van Groningengas te versnellen. Maar meer én vaker zal de collectieve opgave van het klimaatakkoord van Parijs de reden zijn.

Totaal verbouwereerd sputterde de woordvoerder van de energie-intensieve industrie dat zijn achterban zich geïntimideerd voelde. Geïntimideerd. Hij zou eens met Groningers in het aardbevingsgebied moeten praten.

Uit onderzoek bleek dat zes op de tien consumenten zich bewust zijn van de klimaatopgave en daar aan willen bijdragen door de keuzes die zij maken. Echter, op dit moment heeft klimaatontwrichting – een beter woord dan klimaatverandering – geen gezicht of beeld in het dagelijks leven. Foto’s van zielige ijsberen op een rap kleiner wordend ijsschotsje, smeltende gletsjers en bosbranden in verre landen werken daar niet aan mee. Het plaatst de impact juist nog verder buiten de belevingswereld van een Friese burger. Diezelfde burger wordt dagelijks wel, als consument, bestookt met aanbiedingen en beelden die juist de klimaatopgave ontkennen. We krijgen aanbiedingen voor vliegvakanties en goedkoop vlees. We lopen in de winter langs open winkeldeuren en verwarmde caféterrassen. Op tv sommeert de aantrekkende economie ons om in nog luxere dieselauto’s te rijden.

De komende jaren zullen – in het kader van een nog te behandelen klimaatwet – maatregelen getroffen worden die burgers en bedrijven gaan treffen in hun dagelijkse gang van zaken. Dat zal voor velen als een zekere en onaangename verrassing komen. De wijze waarop wij allen werken, wonen, reizen, eten, ontspannen zal aan verandering onderhevig zijn. De keuzes die wij als consument, bewoner, reiziger, ondernemer, werknemer, opvoeder maken, zullen op een andere manier tot stand komen. Onze leefstijl en die van onze kinderen zal versoberen omdat keuzes elkaar uitsluiten – het wordt of-of in plaats van en-en. En als het veranderen van keuzes niet goedschiks of snel genoeg gaat, dan bestaat de mogelijkheid dat overheden middels verbod, gebod of geldelijke dwang ingrijpen.

Er komt een dag dat een brief uit Den Haag op onze deurmat valt. Dan moeten we voorbereid zijn.

Klimaatrechtspraak

Deze week was het weer raak. Wederom gaf een rechter het huidige regeringsbeleid rond klimaat en energie een oorveeg. Dit keer was het de Raad van State die keihard uithaalde naar de voorgenomen gaswinning. Twee jaar geleden gebeurde dat ook maar nu werd het belang van de leveringszekerheid, waarmee het vorige kabinet voortdurend schermde, niet meer klakkeloos boven de veiligheid van de inwoners van Groningen gesteld.

In niet mis te verstane bewoordingen (‘gebrekkig gemotiveerd’) vernietigt de Raad de winningsplannen. De kersverse minister Wiebes kan aan de bak. Aan hem de taak om het verdwenen vertrouwen van Groningse bevolking en bestuurders terug te winnen en hen veiligheid te garanderen.

De Raad van State staat niet bekend als een clubje activistische juristen die meedraaien met elk modieus-duurzaam windje. Sterker nog, dit is het oudste bestuursorgaan ter wereld en één van de belangrijkste adviesorganen van de regering. De Raad van State gaat niet over één nacht ijs; het wikt en weegt in de wetenschap dat er in Nederland geen hogere instantie is om een besluit te toetsen.

Dat de rechter een streep zet door kabinetsbeleid is inmiddels symptomatisch. Waar een rechter elke keer een afweging maakt vóór de veiligheid en de toekomst van burgers, kiezen achtereenvolgende kabinetten toch telkens vóór de economie en het snelle gewin.

In Nederland werd dat voor het eerst zichtbaar in 2015, met de inmiddels wereldberoemde Urgenda-uitspraak. Die uitspraak verplichtte de rijksoverheid om de uitstoot van broeikasgassen versneld terug te dringen.

Klimaatrechtspraak noemt men dat fenomeen waarin burgers, soms geflankeerd door gemeenten en klimaatorganisaties, de door hen zelf gekozen en boven hen gestelde regering moeten terugfluiten omdat internationale afspraken met voeten worden getreden, de veiligheid van burgers niet voldoende wordt gegarandeerd en het milieu niet langer wordt beschermd.

Dat dit gebeurt in landen met een lange geschiedenis van corruptie en korte ervaring met rechtstaat & democratie, verbaast ons minder. Dat wij hier in Nederland om moeten vechten voelt onwerkelijk.

Het afkalvend vertrouwen in het politieke systeem verdwijnt hierdoor nog sneller. Als we ‘Den Haag’ niet kunnen vertrouwen om in naam van alle Nederlanders de veiligheid van Groningers te garanderen, dan kunnen alle kabinetspartijen – ook de zojuist aangetreden – zich opmaken voor een hobbelige rit. Dan wordt elk beleidsvoornemen met argusogen bekeken; dan is elk besluit bij voorbaat verdacht. Dan kunnen we er niet op vertrouwen dat dit kabinet de juiste antwoorden heeft op de grote vragen die op onze samenleving afkomen, zoals de klimaatopgave.

Dat de rijksoverheid zich – met louter economische motieven – beweegt langs en óver de grenzen van onze rechtsstaat is ronduit weerzinwekkend. We mogen in onze handen knijpen dat we onafhankelijke rechters hebben die het fundament van de rechtstatelijkheid blijven bewaken.

Kleuter

[Column verscheen eerder in Friesch Dagblad van 3 maart 2017. Hier de PDF-versie]

Olie- en gasbedrijf Shell heeft – zo blijkt uit een prima reconstructie van Jelmer Mommers voor De Correspondent – zelf al in 1986 op papier gesteld wat de grimmige gevolgen zijn van het verbranden van kolen, gas en olie. Op basis van die feiten en toekomstscenario’s werd door Shell in 1991 een film gemaakt die De Correspondent voor ons heeft afgestoft. Dat de video een kwart eeuw oud is, zie je. Maar je hóórt de waarschuwende stem die pas veel later gemeengoed werd: klimaatverandering zal wereldwijde gevolgen hebben. Verhoging van CO2 in de atmosfeer, de stijging van de zeespiegel, grillige weerpatronen, klimaatvluchtelingen, noem maar op, alles zit in de film. Met uitzondering van de VVD – vreemd genoeg nog steeds gestuurd wordt door klimaatontkenners – is daar 25 jaar later wereldwijd consensus over, van Greenpeace tot Pentagon.

Dat die film kwam is logisch: Shell plukt in veel landen de beste studenten en wetenschappers uit de universiteiten. Daarmee is het bedrijf als geen ander in staat inzicht te geven in de gevolgen van winning en gebruik van brandstoffen. Wetenschappers in dienst van Shell deden het werk dat van verantwoordelijke werknemers verwacht wordt en deelden dat met het publiek.

De winstmachine Shell heeft echter sinds die tijd door directe lobby en door dubieuze bijdragen aan klimaatdiscussies die eigen conclusie proberen te verstoppen en te ontkrachten. Het publiek werd daarbij getrakteerd op teksten als die van topman Van Beurden in Nieuwsuur: “ik pomp alles op wat ik kan oppompen om de vraag te vervullen”.

In Nederland pompt de NAM (50% van Shell) het aardgas op. De Asser echtbank oordeelde deze week dat NAM ook aansprakelijk is voor immateriële schade door de aardbevingen in Groningen. Ook logisch, zou je zeggen. Veertig jaar lang stond iedereen te juichen rond de Grote Gaskraan en verjubelden wij de gasbaten voor een forse maar tijdelijke verbetering van de welvaart. Shell profiteerde op grote schaal mee. Nu duidelijk is dat dat schadelijk was voor mens, milieu en klimaat, moet je daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Niet om in het gevlei te komen of voor de PR, maar omdat het normaal is, en van volwassenheid getuigt. Dat steeds weer rechters en politici er aan te pas moeten komen om Shell bij de les te houden, is van de zotte.

Het is bizar om te zien hoe de collectieve som van handelen van slimme, betrokken en verantwoordelijke werknemers leidt tot gedrag dat je van een kleuter niet accepteert.

Doen alsof je iets niet gezegd hebt; beterschap beloven en dan onder elke verantwoordelijkheid proberen uit te wurmen; zo snel mogelijk de snoeppot leeg eten; verwarring zaaien over belastende kennis.

Het is bizar om te zien hoe de collectieve som van handelen van slimme, betrokken en verantwoordelijke werknemers leidt tot gedrag dat je van een kleuter niet accepteert.

Als Shell je buurman zou zijn, zou je je wel twee keer bedenken om daar je auto aan uit te lenen. Waarom geven we dan een dergelijk bedrijf namens de samenleving de verantwoordelijkheid om kostbare grondstoffen aan onze bodem te onttrekken.

“Action now, is seen as the only safe insurance”. De voice-over van de Shell-video uit 1991 geeft ondubbelzinnig de harde conclusie die het Shell-bedrijf van 2017 zich zelf zou moeten aantrekken.

Waarom? Simpel, omdat volwassenen verantwoordelijkheid nemen.

Fryslân geen wingewest – Gasgebouw toe aan renovatie

Het lijkt erop dat door verlaging van de gasproductie in Groningen, de provincie beduidend minder door grote aardbevingen wordt getroffen. Dat is, voorzover men daar nog over durft te spreken, pure winst voor de veelgeplaagde Groningers.
Maar niet iedereen staat te juichen bij het besluit van minister Henk Kamp het Groninger productieplafond, dat is de maximale hoeveelheid aardgas die per jaar in Groningen naar boven gehaald kan worden, nogmaals naar beneden bij te stellen.

Want Kamp geeft tegelijkertijd ruim baan aan exploitatie van gasvelden buiten het Groningse. Daar kunnen NAM en een aantal buitenlandse energiebedrijven die gas omhoog willen halen, juist vol aan de bak. Die regio’s kunnen zich opmaken voor een rol als nieuw wingewest.

Het Gasgebouw heeft de afgelopen jaren geen scheuren opgelopen terwijl het fundament duidelijk rot.

Zo ook in Fryslân. Onze provincie levert gemiddeld zo’n 4 procent van het landelijke gas en dat percentage zou de komende jaren kunnen stijgen. Bij de Waddeneilanden wordt gekeken naar locaties en in Súdwest-Fryslân zijn de vergunningen al afgegeven. Winning is zeker niet nieuw in deze provincie maar met de kennis die we nu hebben moeten we niet zomaar nieuwe winning toestaan. De veronderstelde bodemdaling en mogelijke verontreiniging van watervoorraden zijn grote zorgen voor burgers en bedrijven. Juist in Fryslân.

Natuurlijk kunnen we niet in één keer zonder gas. Natuurlijk zijn er nog contracten met het buitenland die moeten worden afgebouwd. Die kunnen we niet zomaar in de prullenmand werpen. Maar al het gas dat niet ab-so-luut nodig is moeten we rustig laten zitten. Dat is niets nieuws, dat weten we al jaren.

De ‘drill, baby, drill’-doctrine van de politieke partijen van de afgelopen tientallen jaren heeft er toe geleid dat er zeer waardevolle maar beperkte brandstoffen in korte tijd door heen gejaagd zijn. Voor de rijksbegroting ziet het er elk jaar leuk uit maar in feite maken we generaties na ons alleen maar armer. Zij zullen moeten investeren in nieuwe energievoorzieningen zonder dat zij daar de opbrengst van ons gas voor kunnen gebruiken.

Ik zeg ‘wij’ en ‘ons gas’, maar zo zien de beslissers in het Gasgebouw, een bizar-ingewikkelde publiek-private samenwerking tussen Shell, Exxon en de Nederlandse staat, dat overigens niet. Zij zitten aan de gaskraan, het gas is van hen en zíj bepalen wat er mee gebeurt. Energiebedrijven willen winst maken met de winning van zoveel mogelijk gas, ook in Fryslân, en wie houdt ze tegen? Tegen wat of wie moeten de Friezen eigenlijk protesteren?

De ‘drill, baby, drill’-doctrine heeft er toe geleid dat er zeer waardevolle maar beperkte brandstoffen in korte tijd door heen gejaagd zijn.

Dáár zit ‘m de kneep. De volstrekte intransparantie die publieke discussies over gas onmogelijk maakt wordt heel bewust in stand gehouden door onzichtbare hoofdrolspelers. Met name het Gasgebouw onttrekt zich aan maatschappelijk-logische en -economische beslissingen en is immuun voor elke vorm van toezicht. Het wrange is dat een handjevol journalisten meer weet te achterhalen dan 150 Tweede Kamerleden bewapend met enquêtebevoegdheid.

Het Gasgebouw heeft de afgelopen jaren geen scheuren opgelopen terwijl het fundament duidelijk rot. Er zit niets anders op; willen we tot goede beslissingen komen over de toekomst van gaswinning, moeten we eerst zelf de sloop en verbouwing ter hand nemen. En dat is een taak waar wij onze vertegenwoordigers mee op pad moeten sturen.