Rentmeesters aller landen

[Deze column verscheen op vrijdag 23 februari 2018 in het Friesch Dagblad. Hier als PDF.]

Er is een onzichtbare aanslag gaande op het Friese landschap. Een soort van ‘land grabbing’ op regionale schaal. Deze week stond in het andere ‘FD’, het Financieele Dagblad, dat buitenlandse investeerders een groot deel van de subsidie voor grote zonneparken opsnoepen. Als één van de weidste en dunbevolkte provincies lijkt Fryslân in dergelijke gevallen een zeer interessant zoekgebied. Dat blijkt ook: op dit moment worden op ongekende schaal plannen bij gemeenten en provincie ingediend.

Veel van deze plannen – tot honderd hectare [NB. boven de 50 MW is de Rijksoverheid het bevoegd gezag] – hebben door hun schaalgrootte een duidelijke impact op het landschap. Op een paar bijzondere locaties na, zal de acceptatie door de omgeving niet automatisch gaan. En dan druk ik mij voorzichtig uit. De ervaring van afgelopen jaren leert: er zal onrust zijn, ergernis over slechte communicatie of zelfs regelrechte boosheid van omwonenden.

De plannen die vandaag op de bureaus liggen zijn vaak groter dan die waar men gisteren tegen streed.

Het lastige is dat niemand, op een paar ambtenaren Ruimtelijke Ordening na, weet heeft van die plannen. Bedrijven en burgers zijn zich niet bewust of en wat er speelt in de eigen omgeving.

“Het delen van informatie is een sleutelfactor voor het succesvol betrekken van de omgeving en het bouwen aan vertrouwen.” schreef toenmalig minister Kamp de Tweede Kamer twee jaar geleden. Hij stelde dat bij grote projecten moet worden gewerkt “in de geest van de Omgevingswet”. De wet is nog niet klaar maar werpt zijn schaduw vooruit. Het is juist de bedoeling met de omgeving sámen een plan te maken, met de beleidsdoelen voor ogen. En niet met een buidel geld voor ogen.

De plannen die vandaag op de bureaus liggen zijn vaak groter dan die waar men gisteren tegen streed.

Waarschijnlijk hebben de buitenlandse projectontwikkelaars deze brief niet gelezen. En anders laten zij zich er weinig aan gelegen liggen. Waarom zouden ze ook? Er is subsidie en er zijn grondbezitters die hun gronden wel willen verpachten. Het informeren van de omgeving? Laat de overheid dat maar opknappen.

Zolang subsidie voor grote zonneparken zonder acceptatietoets rondgestrooid worden, is de grondeigenaar spil in dit Grote-Geld-circus.

Natuurlijk, een agrarische ondernemer die het water nu aan de lippen staat, kan niemand euvel duiden dat hij zwicht voor een goed aanbod voor zijn land. Boeren kunnen zo een vorkje meeprikken in het feestmaal van de miljardensubsidies.

Maar voor veel andere grondbezitters zou het algemeen belang, en niet de snelle winst, moeten leiden. Dat overheden land verpachten zodat bedrijven geld kunnen verdienen met een dikke rijkssubsidie, stuit mij tegen de borst. Zolang een gemeente niet zélf de energie voor haar eigen verbruik heeft veiliggesteld en de eigen dorpen en wijken niet éérst in gelegenheid heeft gesteld collectief de energievoorziening te organiseren, geeft het geen pas goede gronden voor 15 tot 30 jaar ‘weg’ te geven aan – veelal buitenlandse – bedrijven.

Voor mij zou elke organisatie met een publieke of maatschappelijke taak – ik denk dan zeker ook aan beheerders van kerkelijke grondbezit – zich niet zonder meer met deze ‘land grab’-praktijken moeten inlaten.

Wij moeten er op kunnen vertrouwen dat instellingen zich als betrokken rentmeesters opstellen. Dat de lokale opgave voor voedsel, natuur en duurzame energie wordt omarmd en niet wordt gefrustreerd in ruil voor wat penningen.

Laat het gebruik van gronden voor de energievoorziening onze gemeenschappen niet splijten maar juist verbinden.

Warmtetransitie

De Nederlandse taal wordt door beleidsambtenaren op het ministerie van Economische Zaken voortdurend verrijkt. Vandaag aandacht voor het nieuwe begrip ‘warmtetransitie’. Ik geef toe, er zijn mooiere neologismen die het woordenboek bereikt hebben. Toch is met dit begrip iets bijzonders aan de hand.
Het woord staat in de Energieagenda die in december verscheen. Dat zijn dik honderd pagina’s goede voornemens en besluiten waarmee Kamp zijn afscheid als minister van Economische Zaken inluidt.

Op het gevaar af u nog voor het einde van deze column in slaap te hebben gesust, wil ik u confronteren met één regel uit dat beleidsstuk, bovenaan bladzijde 66:
“Gemeenten moeten de regie nemen in de lokale transitie van de warmtevoorziening.”
Zo simpel is het; er staat niet eens een komma in de zin. Die achteloosheid staat in schril contrast tot wat er achter schuilgaat.
Met één pennenstreek heeft minister Kamp namelijk alle nietsvermoedende gemeenten van Nederland eigenaar gemaakt van een probleem dat zich voor een groot deel achter de voordeuren van huiseigenaren ophoudt.

Wat houdt die warmtetransitie dan in?
Grofweg de helft van de energie gebruiken wij voor warmte in huizen en bij industriële processen. De bedoeling is dat zonder fossiele brandstoffen (aardgas) te blijven doen.
Nieuwe wijken worden op dit moment al zonder gasnet opgeleverd en vanaf 2018 hoeven huizen ook niet meer verplicht aangesloten te worden op het aardgasnet zoals het nu nog wettelijk verplicht is. Maar de bestaande woningen aanpassen, dát is een ander verhaal.

Veel middelen heeft een gemeente niet om die regie te voeren. De gemeente heeft een website en kan daar burgers op subsidies wijzen maar daar houdt het vaak al op.

In Fryslân zijn vele lokale energiecoöperaties en duurzame initiatieven die bezig zijn groepen burgers te helpen bij bewustwording (zoals wamtecamera’s), bij besparende maatregelen (zoals isolatie) en bij nieuwe investeringen (zoals warmtepompen). Daarnaast zijn er experimenten om de financiering makkelijk te maken. Want ja, het moet wel betaald worden; niet ieder huishouden heeft het geld voor dergelijke maatregelen op de spaarrekening staan.
Het is in dit kader goed om te weten dat netbedrijven Enexis en Alliander – beide in handen van provincies en gemeenten – dit jaar in Fryslân projecten zijn begonnen die die warmtetransitie handen en voeten geven. Zij werken nauw samen met Energiewerkplaats Fryslân om dit snel maar gecoördineerd te kunnen uitvoeren.

Door sommigen is de warmtetransitie een van de grootste na-oorlogse projecten genoemd – een Deltaplan waarbij miljoenen huizen in korte tijd ‘van het gas af’ moeten. Gemeenten hebben hier een zware verantwoordelijkheid voor gekregen.

Gelukkig staan ze er in Fryslân niet alleen voor.

Verzet is noodzakelijk

Verzet tegen besluiten die door dit kabinet genomen zijn of waarschijnlijk genomen worden is noodzakelijk, schreef deze krant op 16 februari.
“Minister Kamp is bij uitstek de behartiger van de belangen van de energielobby. Ontmaskering van zijn vertragingsbeleid en zijn demagogie (…) is nu het eerste doel van het verzet.” (hoofdredactioneel commentaar Friesch Dagblad 16 februari 2015, pagina 2)

Forse bewoordingen. Toch verbazen mij deze woorden niet. Veel gemeenten en provincies hebben zichzelf vergaande doelstellingen opgelegd met betrekking tot het verminderen van energieverbruik en het stimuleren van het zelf opwekken van duurzame energie.

Veel burgers -zeker hier in Fryslân- zijn allang overtuigd van de absolute noodzaak om fundamentele veranderingen aan te brengen in onze energievoorziening. Meer en meer verenigen zij zich in duurzame collectieven en coöperaties. Deze krant volgt dat proces al jaren en geeft daar gedegen en kritisch commentaar op.

Waar het fout gaat, is inderdaad in Den Haag. Het beleid van minister Henk Kamp van Economische Zaken staat haaks op de weg naar duurzaamheid. Maar niemand protesteert, ook niet in de Tweede Kamer. Een kritische houding en verzet tegen zulk beleid is door vrede, veiligheid en consumentisme langzaamaan uit ons systeem verdwenen. En op die houding wordt nu door de krant terecht een beroep gedaan.

Daags na het voor Economische Zaken vernietigende rapport ‘Aardbevingsrisico’s in Groningen’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, werden Terschellingers verrast door drastische plannen voor boren op en rond het eiland. In dezelfde week werd duidelijk dat er weer naar gas geboord gaat worden in Toppenhuzen, vlak bij Sneek. En nog steeds heeft het kabinet – ondanks verzet van praktisch alle Nederlandse gemeenten en de meeste provincies – schadelijke winning van schaliegas nog steeds niet uitgesloten. Door traineren en dan weer versnellen, door onderzoek op onderzoek op onderzoek op onderzoek te stapelen, bouwt Kamp langzaamaan onze omgeving om tot één groot mijnbouwgebied.

Een kritische houding en verzet tegen zulk beleid is door vrede, veiligheid en consumentisme langzaamaan uit ons systeem verdwenen.

De krant noemde de winning van gas als reden voor verzet. Ik ben het daar helemaal mee eens. Laten we daarmee beginnen, ook hier in Fryslân. Nu er -eindelijk -aandacht is voor de bezwaren van de Groningers, kan het niet zo zijn dat de Friese bodem nu aan de beurt is. Het moet snel afgelopen zijn met gaswinning op deze schaal, in heel Nederland. Wat nog rest aan gas moet in de bodem blijven zitten.

Verzet begint met kleine dingen.

Wordt er op ons een beroep gedaan om ons te verzetten, laten we dan stilstaan en luisteren. Wordt ons gevraagd een petitie te tekenen, laten we niet omkeren en doorgaan met winkelen. We moeten niet wachten tot iemand opstaat die onze strijd gaat voeren, maar laten we in dorpshuizen samen bepalen hoe we invulling geven aan energiebesparing. Laten we met onze voeten stemmen en grijze, vervuilende energie niet meer kopen. En laten we straks in het stemhokje onze stem alleen geven aan díe mensen die niet alleen in woord duurzaamheid belijden.

Energievoorziening is te belangrijk om aan minister Kamp over te laten. Zolang hij daar zit is verzet inderdaad noodzakelijk.