Fryslân geen wingewest – Gasgebouw toe aan renovatie

Het lijkt erop dat door verlaging van de gasproductie in Groningen, de provincie beduidend minder door grote aardbevingen wordt getroffen. Dat is, voorzover men daar nog over durft te spreken, pure winst voor de veelgeplaagde Groningers.
Maar niet iedereen staat te juichen bij het besluit van minister Henk Kamp het Groninger productieplafond, dat is de maximale hoeveelheid aardgas die per jaar in Groningen naar boven gehaald kan worden, nogmaals naar beneden bij te stellen.

Want Kamp geeft tegelijkertijd ruim baan aan exploitatie van gasvelden buiten het Groningse. Daar kunnen NAM en een aantal buitenlandse energiebedrijven die gas omhoog willen halen, juist vol aan de bak. Die regio’s kunnen zich opmaken voor een rol als nieuw wingewest.

Het Gasgebouw heeft de afgelopen jaren geen scheuren opgelopen terwijl het fundament duidelijk rot.

Zo ook in Fryslân. Onze provincie levert gemiddeld zo’n 4 procent van het landelijke gas en dat percentage zou de komende jaren kunnen stijgen. Bij de Waddeneilanden wordt gekeken naar locaties en in Súdwest-Fryslân zijn de vergunningen al afgegeven. Winning is zeker niet nieuw in deze provincie maar met de kennis die we nu hebben moeten we niet zomaar nieuwe winning toestaan. De veronderstelde bodemdaling en mogelijke verontreiniging van watervoorraden zijn grote zorgen voor burgers en bedrijven. Juist in Fryslân.

Natuurlijk kunnen we niet in één keer zonder gas. Natuurlijk zijn er nog contracten met het buitenland die moeten worden afgebouwd. Die kunnen we niet zomaar in de prullenmand werpen. Maar al het gas dat niet ab-so-luut nodig is moeten we rustig laten zitten. Dat is niets nieuws, dat weten we al jaren.

De ‘drill, baby, drill’-doctrine van de politieke partijen van de afgelopen tientallen jaren heeft er toe geleid dat er zeer waardevolle maar beperkte brandstoffen in korte tijd door heen gejaagd zijn. Voor de rijksbegroting ziet het er elk jaar leuk uit maar in feite maken we generaties na ons alleen maar armer. Zij zullen moeten investeren in nieuwe energievoorzieningen zonder dat zij daar de opbrengst van ons gas voor kunnen gebruiken.

Ik zeg ‘wij’ en ‘ons gas’, maar zo zien de beslissers in het Gasgebouw, een bizar-ingewikkelde publiek-private samenwerking tussen Shell, Exxon en de Nederlandse staat, dat overigens niet. Zij zitten aan de gaskraan, het gas is van hen en zíj bepalen wat er mee gebeurt. Energiebedrijven willen winst maken met de winning van zoveel mogelijk gas, ook in Fryslân, en wie houdt ze tegen? Tegen wat of wie moeten de Friezen eigenlijk protesteren?

De ‘drill, baby, drill’-doctrine heeft er toe geleid dat er zeer waardevolle maar beperkte brandstoffen in korte tijd door heen gejaagd zijn.

Dáár zit ‘m de kneep. De volstrekte intransparantie die publieke discussies over gas onmogelijk maakt wordt heel bewust in stand gehouden door onzichtbare hoofdrolspelers. Met name het Gasgebouw onttrekt zich aan maatschappelijk-logische en -economische beslissingen en is immuun voor elke vorm van toezicht. Het wrange is dat een handjevol journalisten meer weet te achterhalen dan 150 Tweede Kamerleden bewapend met enquêtebevoegdheid.

Het Gasgebouw heeft de afgelopen jaren geen scheuren opgelopen terwijl het fundament duidelijk rot. Er zit niets anders op; willen we tot goede beslissingen komen over de toekomst van gaswinning, moeten we eerst zelf de sloop en verbouwing ter hand nemen. En dat is een taak waar wij onze vertegenwoordigers mee op pad moeten sturen.

Verzet is noodzakelijk

Verzet tegen besluiten die door dit kabinet genomen zijn of waarschijnlijk genomen worden is noodzakelijk, schreef deze krant op 16 februari.
“Minister Kamp is bij uitstek de behartiger van de belangen van de energielobby. Ontmaskering van zijn vertragingsbeleid en zijn demagogie (…) is nu het eerste doel van het verzet.” (hoofdredactioneel commentaar Friesch Dagblad 16 februari 2015, pagina 2)

Forse bewoordingen. Toch verbazen mij deze woorden niet. Veel gemeenten en provincies hebben zichzelf vergaande doelstellingen opgelegd met betrekking tot het verminderen van energieverbruik en het stimuleren van het zelf opwekken van duurzame energie.

Veel burgers -zeker hier in Fryslân- zijn allang overtuigd van de absolute noodzaak om fundamentele veranderingen aan te brengen in onze energievoorziening. Meer en meer verenigen zij zich in duurzame collectieven en coöperaties. Deze krant volgt dat proces al jaren en geeft daar gedegen en kritisch commentaar op.

Waar het fout gaat, is inderdaad in Den Haag. Het beleid van minister Henk Kamp van Economische Zaken staat haaks op de weg naar duurzaamheid. Maar niemand protesteert, ook niet in de Tweede Kamer. Een kritische houding en verzet tegen zulk beleid is door vrede, veiligheid en consumentisme langzaamaan uit ons systeem verdwenen. En op die houding wordt nu door de krant terecht een beroep gedaan.

Daags na het voor Economische Zaken vernietigende rapport ‘Aardbevingsrisico’s in Groningen’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, werden Terschellingers verrast door drastische plannen voor boren op en rond het eiland. In dezelfde week werd duidelijk dat er weer naar gas geboord gaat worden in Toppenhuzen, vlak bij Sneek. En nog steeds heeft het kabinet – ondanks verzet van praktisch alle Nederlandse gemeenten en de meeste provincies – schadelijke winning van schaliegas nog steeds niet uitgesloten. Door traineren en dan weer versnellen, door onderzoek op onderzoek op onderzoek op onderzoek te stapelen, bouwt Kamp langzaamaan onze omgeving om tot één groot mijnbouwgebied.

Een kritische houding en verzet tegen zulk beleid is door vrede, veiligheid en consumentisme langzaamaan uit ons systeem verdwenen.

De krant noemde de winning van gas als reden voor verzet. Ik ben het daar helemaal mee eens. Laten we daarmee beginnen, ook hier in Fryslân. Nu er -eindelijk -aandacht is voor de bezwaren van de Groningers, kan het niet zo zijn dat de Friese bodem nu aan de beurt is. Het moet snel afgelopen zijn met gaswinning op deze schaal, in heel Nederland. Wat nog rest aan gas moet in de bodem blijven zitten.

Verzet begint met kleine dingen.

Wordt er op ons een beroep gedaan om ons te verzetten, laten we dan stilstaan en luisteren. Wordt ons gevraagd een petitie te tekenen, laten we niet omkeren en doorgaan met winkelen. We moeten niet wachten tot iemand opstaat die onze strijd gaat voeren, maar laten we in dorpshuizen samen bepalen hoe we invulling geven aan energiebesparing. Laten we met onze voeten stemmen en grijze, vervuilende energie niet meer kopen. En laten we straks in het stemhokje onze stem alleen geven aan díe mensen die niet alleen in woord duurzaamheid belijden.

Energievoorziening is te belangrijk om aan minister Kamp over te laten. Zolang hij daar zit is verzet inderdaad noodzakelijk.

Gasdom

Column Friesch Dagblad – 20 juni 2014
Oliedom is de uitdrukking. Gasdom is inmiddels een beter begrip.

Minister Kamp – de meest gewiekste minister die ons land rijk is – wees onlangs plompverloren drie gebieden in Fryslân aan waar naar schaliegas geboord mag worden.

De eerste reactie (‘fernuvere’) van gedeputeerde Poepjes van de Provinsje op de plannen van Kamp was er niet één waar je een krachtig provinciaal bestuurder aan herkent. Gelukkig vond zij snel de weg terug (“we binne der op tsjin”) en ondertekende een manifest dat duidelijk maakt dat Fryslân niet zomaar schaliegaswinning toe wil staan. Een verstandig en belangrijk signaal.

Want iedereen die zich ook maar een beetje interesseert voor energie, water, milieu of het Fryske landschap zou zich in schaliegas moeten verdiepen.

Er is geen Duitser die komt varen op een vervuild meer en geen Aziaat die verdachte melk drinkt.

Schaliegas klinkt vriendelijk en het lijkt zo netjes en schoon te winnen in de geanimeerde filmpjes van de producenten. Met chirurgische precisie gaat een boor heel diep de grond in, maakt een bocht in de schalielaag (compacte, harde kleimassa) en kraakt (‘frackt’) daar het gesteente zodat dat het gas vrijkomt. Dat gas wordt opgevangen en stroomt via het gasnet de huizen in.

De werkelijkheid is minder netjes. Het winnen van fossiele brandstoffen is normaal al een smerig en giftig proces, met schaliegas worden de risico’s alleen nog maar groter. In het kort: om schaliegas te winnen wordt met enorme druk een onbekende mix van (zeer) giftige chemicaliën de grond in gepompt. De kans dat er iets fout gaat is niet denkbeeldig en ervaringen in andere landen wijzen op gevaar, met name voor drinkwatervoorziening. Voor Fryslân zijn agrarische kwaliteit en watertoerisme speerpunten. Laten we dat zo houden. We kunnen ons zelfs niet een miniem kleine kans op een (drink)waterramp veroorloven. Er is geen Duitser die komt varen op een vervuild meer en geen Aziaat die verdachte melk drinkt. Om nog maar te zwijgen over het drinkwater van onze kinderen. Om dát op het spel te zetten, dat kunnen we rustig gasdom noemen.

waar in het poolgebied het ijs ook maar smelt, sleept Shell direct de boortorens naar toe

Niet alleen schaliegas, maar alle vormen van fossiele brandstof worden bij stijgende energieprijzen interessant voor de energiereuzen. Op de meest onherbergzame plekken, midden in oceanen, wordt inmiddels geboord naar alles wat lijkt op olie en gas; teerzand in Canada wordt net zolang bewerkt tot het door een olieleiding geperst kan worden; elke steenlaag wordt beklopt om te zien of er nog wat olie uit te knijpen valt. En waar in het poolgebied het ijs ook maar smelt, sleept Shell direct de boortorens naar toe.

Echter wordt het steeds moeilijker, gevaarlijker en met meer risico voor mens en milieu om het te winnen. Zelfs BP – een gerespecteerd en oud energiebedrijf – vertilde zich in de Golf van Mexico (Deepwater Horizon olieramp) aan de enorme risico’s die moeilijk winbare fossiele brandstoffen nu eenmaal hebben. Één belangrijk stuk techniek werd onder tijdsdruk ondoordacht gebruikt en een onmetelijke schade aan ecosystemen, milieu en economie was het gevolg. Met schaliegas kan hetzelfde gebeuren: één kleine fout kan onherstelbare schade aanrichten.

Het ene gat met het andere dichten.
Ook in Nederland is men bezig olie te winnen. In Drenthe wordt op dit moment het laatste restje olie uit de bodem gepeurd. Dat gaat niet vanzelf; het stroperige goedje dat daar resteert moet eerst onder de grond verwarmd worden door middel van de inzet van veel Groningengas voordat het naar boven gehaald kan worden en aan Duitsland verkocht. Zo verbrandt Kamp onze laatste gasreserve om onze laatste oliereserve te kunnen winnen om daarmee de staatskas een paar jaar te spekken. Minister Kamp heeft ongetwijfeld ruim voldoende retorisch talent om daar een klinkend verhaal van te maken. Voor mij is het duidelijk: dit is slecht, puur slecht om zo datgene wat ons rest aan brandstoffen zo te verkwanselen. Voorbeeld van energiebeleid dat strafbaar gesteld zou moeten worden.

Terwijl overheden zoveel beter zouden kunnen doen. Het rijk en gemeenten moeten burgers en bedrijven duidelijk maken dat isoleren, besparen en zelf produceren van duurzame energie hard nodig is. Als die burgers – al dan niet verenigd – daar mee aan de slag zijn, dan kunnen diezelfde burgers van Fryslân met recht en reden duidelijk maken dat schaliegas helemaal niet nodig is.
Nu niet.
Nooit.

Fraccen in Blija – ‘Methaan uit de kraan’ of ‘cry wolf’?

Nam verraste Fryslân met bijzonder nieuws in vakantietijd – ze gaan fraccen in Blija (of is het fracken in Blije?).
Vakantietijd of niet, dat nieuws slaat hier natuurlijk in als een bom. Want: fraccen = schaliegas = amerikaanse toestanden = film ‘Gasland’ = methaan uit de kraan. Kamermoties zijn al ingediend – zie thumbnail. De PvdA-fractie in de Friese Staten hebben een lijst met licht-paniekerige vragen ingediend. Kortom, het Kwaad moet snel gestopt worden.

Of niet?

In Blija wordt al sinds 1963 gas gewonnen – het Blija-veld is één van de vele ‘kleine velden’ naast het grote Groningen-veld. Nu gaat de NAM daar met een nieuwe boorput proberen meer aardgas uit het veld te poeren. Goed gedocumenteerd, in dit geval. In een uitgebreide toelichting en met een lange lijst (‘OVERVIEW SCHEDULED PRODUCTS‘) van spullen die ze denken te gaan gebruiken, geeft de NAM inzicht in het proces dat zich aan de voet van de zeedijk in Noord-Fryslân nu aan het voltrekken is.

Eerste blik

Zo op het eerste gezicht lijkt het mee te vallen. Allereerst is het een tijdelijke, eenmalige voorziening – dit is niet fraccen om schaliegas te onttrekken uit gesteente maar het boren (met reeds langer bekende frac-technieken) naar ‘gewoon’ gas. Eenmaal ‘gefract’ blijft de boorput jarenlang gas produceren zonder verder gebruik van frac-technieken – er hoeven ook geen nieuwe putten te worden geslagen. Dat blijkt ook uit de te gebruiken hoeveelheden water en chemicaliën. Deze methode van fraccen is volgens één bron uit oliemannenland (Energy Institute van The University of Texas, Austin) al sinds de uitvinding door Halliburton in 1949 heel veel toegepast volgens het rapport (Fact-Based Regulation for Environmental Protection in Shale Gas Development, p. 7 onderaan):

Since its initiation, hydraulic fracturing has been used to stimulate approximately a million oil and gas wells.

Milieu

Afgezien van de vraag of we al ons gas zo snel mogelijk uit de bodem moeten halen of niet (antwoord: nee, natuurlijk niet!) en de standaard overlast van tijdelijke industriële activiteiten (geluid, licht, extra vrachtwagens door het dorp etc.), is de grootste vraag natuurlijk wat voor gevolgen heeft dit voor grondbewegingen (bevingen, scheuren, verzakkingen), (grond)water-, grond-, en luchtverontreiniging.

De NAM over de gevolgen

NAM geeft niets prijs over eventuele grondbewegingen. Dat is logisch, men boort daar al bijna een halve eeuw dus wie zou daar nou nog van opkijken? Grondwater wordt niet aangetast door extra bescherminglagen rond de buis aan te brengen.
Verder stelt NAM dat verontreinigingen praktisch uitgesloten zijn:

‘Deze techniek wordt door NAM in Nederland al sinds de jaren 50 regelmatig en succesvol toegepast, zowel op land als op zee.’

en

De NAM voldoet aan bestaande Europese en Nederlandse wet- en regelgeving.

Business as usual. Aldus de NAM.

Een korte analyse van de mogelijke verontreinigingen die specifiek met fraccen te maken hebben

De mogelijke verontreinigingen zijn afhankelijk van de gebruikte spullen om te fraccen. Bij fraccen gebruikt men grofweg drie zaken voor drie verschillende doeleinden:

  1. water onder zeer hoge druk naar beneden pompen om scheuren te maken in gesteente
  2. poreuze, kleine korreltjes om de zo ontstane scheuren open te houden
  3. een aantal chemicaliën en andere stoffen om bepaalde processen soepeler of vloeibaarder te laten verlopen, waaronder:
    1. biociden om bacteriën en slijmafzetting tegen te gaan;
    2. anti-corrosieproducten om roesten van materiaal tegen te gaan.

Op dit gebied ben ik leek maar het valt mij op dat de hoeveelheden lijken mee te vallen. Uiteraard hangt het af van het gebruik maar de voorgestelde hoeveelheid water en chemicaliën is vele malen minder dan gebruikt wordt in schaliegaswinning.

De spullen en de hoeveelheden

Verreweg het meeste dat gebruikt wordt is water, daarna komen de kleine bolletjes en dan de chemische toevoegingen. In een tabelletje:

drager water 729 753 kilo
opvulsel keramische korrels 92 763 kilo
chemicaliën totaal 10 269 kilo
– waarvan slecht voor het milieu 4657 kilo
– waar daar weer van echt slecht (CMR) voor de mens 27 kilo

[CMR betekent Cancerous, Mutating, Reproduction-toxic; echt rottig spul dus]
Een deel van het spul blijft achter in de bodem. In de NAM documentatie staat dat erkende verwerkers zich ontfermen over de teruggepompte, verontreinigde vloeistofbrei (‘flowback water’). In de eerste week komt er daarna ‘nat’ gas naar boven; dat wordt afgefakkeld. Zo komt wellicht een (klein en zeer verdund) deel van die 27 kilo gevaarlijk spul in de atmosfeer.

Conclusie

Zaak is dat het bevoegd gezag (EL&I) goed toezicht houdt en dat Wetterskip Fryslân en waterbedrijf Vitens zich goed hebben laten voorlichten – dat laatste kan beter; het lijkt erop dat dit pas achteraf gaat gebeuren. Verder heeft de berichtgeving over dit verhaal een hoog ‘cry wolf’-gehalte.
Voor schaliegasbegrippen is de gebruikte hoeveelheid water en chemicaliën namelijk peanuts. Daar gebruikt men, bron na bron in het land slaand, in een permanent proces grote hoeveelheden water (tientallen miljoenen liters) en tonnen chemicaliën om schalie te breken en gas te winnen. Dit is anders, traditionele gaswinning met fraccen als een eenmalige gebeurtenis. Vergelijkingen met schaliegaswinning lijken mij niet terecht en kunnen eerder als onterechte bangmakerij getypeerd worden.

Laten we dat voor échte schaliegaswinning bewaren.

Fraccen of fracken?

Onze Taal heb ik verzocht het werkwoord ‘fraccen’ op te nemen in de onvolprezen lijst met Engelse werkwoorden in het Nederlands. Aan dat verzoek is gehoor gegeven:

Maar nu vraag ik mij af of ‘fracken’ toch niet beter is. Dat wordt de laatste tijd veel meer gebruikt en het woord zit visueel meer tegen het oorspronkelijke ‘fracking’ aan. ‘Fraccen’ lijkt anderzijds met die twee cc’s meer op andere mooi-rare woorden als stuccen of aerobiccen.

Tot nader order houd ik het bij fraccen, op het gevaar af mij hierdoor in een ongooglebare hoek van het universum te verstoppen.

Kernenergie economisch niet interessant, schaliegas geen optie, kolencentrale te duur… wat nu?

Een aantal verschillende berichten de afgelopen maanden geven bijelkaar een bijzonder beeld van de Grote Ontwikkelingen die er op dit moment spelen op het gebied van de Nederlandse elektriciteitsproductie. Laten we er even een paar langslopen.

Kerncentrale – nee dank u

Duidelijk is dat op dit moment niemand zich wil branden aan de ideeën die het kabinet heeft op het gebied van kernenergie. Een tweede centrale bij Borssele komt er op dit moment gewoon niet. Eigenaar Delta durft het gelukkig niet aan, maar ook de grote Duitse (RWE) en Franse energiebedrijven hebben geen belangstelling.

Kolencentrale – jammer dat het niet uit kan

Enkele jaren geleden zag het er naar uit dat er zomaar 4, 5, 6 kolencentrales bijgebouwd zouden gaan worden. Nu niet meer, vandaag is er weer een centrale gesneuveld. Dit keer die in Vlissingen, u weet wel van de ‘environmentally friendly power generation with little or no emission of CO2’, zoals C.GEN deze kolencentrale placht te greenwashen. Nog steeds is de Essent/RWE-centrale bij Eemshaven de enige die nu echt afgebouwd wordt. Liever niet trouwens, want het is economisch niet meer rendabel maar om nu de stekker er uit te halen zou om economische redenen dom zijn: “Tachtig procent van het geld is inmiddels uitgegeven“, zoals de topman al eerder aangaf.

Schaliegas – dat mag dan weer niet

Het wordt ‘m niet, schaliegas in Europa. De meeste landen in Europa hebben er geen zin in, zijn het zelfs aan het verbieden. Ook in Nederland mochten proefboringen niet – in dit geval verboden door de rechter in eerste aanleg. Schaliegas haalt dus in Europa niet, zoals in de V.S. gebeurde, de komende jaren zomaar de gasprijs onderuit.

…en wat doet de olie?

...en wat doet de olie?

dat wordt weer sparen voor gas...

Hoezeer de economische vooruitzichten investeringen in Kern & Kolen niet haalbaar maken, is de prijs van olie op moment van bloggen, 22 februari 2012, dik boven de EUR 120. Dat betekent dat oliegerelateerde gascontracten later dit jaar weer fors duurder worden. Dat is vreemd – waarin zou een energiebedrijf op dit moment dan wel in willen investeren? Die investeringen, die lagen toch al vast, zou je zeggen. En je moet ergens toch de elektriciteit vandaan halen.

Waar moet je dan wel in investeren vandaag? Ik weet wel wat.

Toevallig vandaag is een artikel in Nature Materials verschenen. De auteurs (waaronder een Nederlander van het FOM, jawel) schetsen een theoretisch ontwerpmodel waarbij zonnecellen vele malen efficiënter zijn in het omzetten van licht in elektriciteit. Het is allemaal theoretisch en de praktijk zou het moeten uitwijzen wat er van de claims overblijft, maar ja, als je daar rendementswinst kan halen dan wordt het op een gegeven moment wel heel simpel.

Kijk, daar moet nou geld naartoe. Bijvoorbeeld, ik noem maar wat, de miljoenen die minister Verhagen had klaargelegd om de vergunning van Borssele 2 versneld te gaan begeleiden. Dan zou vandaag een grote stap in energietransitie gedaan zijn. Een fossiele stap naar achteren en een duurzame naar voren.