Een Deltaplan, maar dan groot

(eerder verschenen in Friesch Dagblad, 22 september 2017)

Na de watersnoodramp van 1953 werd duidelijk dat alleen op grote schaal de veiligheid en comfort van bewoners van Zeeland en Zuid-Holland konden worden zeker gesteld. Het Deltaplan was daarmee geboren.

De overheid legde zichzelf middels de Deltawet op een nog nooit vertoonde infrastructuur van ongekende schaal te organiseren. Gekkenwerk, zou je zeggen, Het was niet volledig duidelijk wat er precies moest gebeuren, hoe het moest, of het kon en hoeveel het uiteindelijk zou kosten. Bij elk ander project zou je zeggen: ,,Niet aan beginnen”.

De kosten die de overheid maakte voor de Deltawerken waren enorm, zeker voor die tijd. Er werd ruwweg uitgegaan van een bedrag tussen de 700 en 900 miljoen in hedendaagse euro’s. De kosten liepen in 30 jaar voortdurend op tot zes maal zo veel als begroot. Dat was in die tijd bijna 1000 euro per huishouden meer.

Toch hebben achtereenvolgende kabinetten doorgezet en uiteindelijk was het voor Nederland goed. Niet alleen houden de Zeeuwen droge voeten, waterbouwkunde en watermanagement werden sterke exportproducten. Nederlandse bedrijven trekken hiermee over de hele wereld. Succesvolle innovaties die bij aanvang niet voorzien waren trekken nog jaarlijks buitenlandse bezoekers op zoek naar antwoorden op prangende vragen over de strijd tussen water en land. Ik weet niet of het is uitgezocht – of überhaupt kan worden uitgezocht – maar het zou mij niet verbazen als de Deltawerken voor de overheidsfinanciën een uitstekende investering waren.

De ontwikkeling is niet gestopt met het slim afsluiten van de Oosterschelde. Die techniek en kennis stelt ons in staat om de gevolgen van klimaatverandering – een stijgende zeespiegel en veranderende neerslagpatronen – met enig vertrouwen tegemoet te treden. En dat voor een land dat, zonder die dijken en dammen, grotendeels weg zou spoelen.

Met het oog op de financiering van de kosten door klimaatverandering moeten we de lessen van de Deltawerken naar het heden, naar onze toekomst trekken.

We moeten de lessen van de Deltawerken naar het heden, naar onze toekomst trekken

Het recente voorbeeld van de snel dalende kosten van grootschalige windprojecten op zee is duidelijk. Áls de overheid in het groot organiseert, kan het bedrijfsleven daar op inspelen en daarmee de samenleving voor hogere kosten behoeden.

Laten we er geen doekjes omheen winden. De klimaatopgave is vele malen groter en ingewikkelder dan het Deltaplan. Er zijn enorme investeringen nodig om onze energievoorziening, onze landbouw, onze procesindustrie, onze vervoersbehoefte – eigenlijk elke economische activiteit – klimaatbestendig te maken.

Van de nood maken we zo een deugd, van een grote opgave maken we veel banen.

Op dit moment kijkt de overheid naar burgers en bedrijven om hen zelf die investeringen te laten doen. Bedrijfsprocessen moeten duurzaam, elk huis moet energieneutraal, wie het kan betalen zou elektrisch moeten rijden. Maar al deze individuele investeringsbeslissingen leiden niet snel tot innovaties, zorgen niet automatisch voor schaalgrootte, leiden vaak niet tot slimme oplossingen.

Een overheid kan als enige de risico’s nemen die nodig zijn om schaalgrootte te organiseren, innovatie en samenwerking af te dwingen. En laten we er dan voor zorgen dat dit Deltaplan ons allen aan het werk zet én houdt. Dat onze kinderen met klimaatlandbouwkunde en klimaatmanagement hun geld kunnen verdienen. Van de nood maken we zo een deugd, van een grote opgave maken we veel banen.

Laten we hopen dat ons volgend kabinet dit als geen ander begrijpt.